Wereldwijd staan we er beter voor dan ooit. Maar we weten het niet. Want er is niemand die het ons vertelt, zegt Ralf Bodelier
Eind april bezocht president Obama Duitsland en hield een gedurfde toespraak. Hij zei dat we ons gelukkig kunnen prijzen omdat we in de meest vreedzame, welvarende en vooruitstrevende tijd leven die de mensheid ooit heeft doorgemaakt. Hij herinnerde eraan dat het alweer decennia geleden is dat grote mogendheden oorlog voerden en dat nog nooit zoveel mensen in democratieën leefden. Hij vertelde dat de gemiddelde wereldburger rijker, gezonder en beter onderwezen is dan zijn ouders en dat in deze tijd van globalisering maar liefst één miljard mensen werden opgetild uit de extreme armoede.
Een filmpje van zijn optreden staat op YouTube. Het toont jammer genoeg niet zijn publiek. De kans is groot dat de monden open stonden van verbazing. Want wat Obama hier vertelde, kón niet waar zijn. Onder welke steen had de goede man gelegen? De wereld staat toch in brand? De president besefte dat natuurlijk ook en verontschuldigde zich tegenover iedereen die keurig het nieuws volgt. Want daar is inderdaad alleen maar ellende te vinden. Aanslagen in Brussel, honger in Afrika, terugkerende grenzen in Europa.
Maar het klopte, wat Obama zei. Wanneer je onze tijd vergelijkt met, pak ‘m beet, een kwart eeuw geleden staan wij er wereldwijd een heel stuk beter voor. Er is veel minder honger, er gaan veel minder kinderen dood en er sterven minder vrouwen in hun kraambed. Ellendige ziektes als malaria, polio, lepra, tbc en aids worden stevig teruggedrongen en het aantal oorlogsdoden is minder dan één-derde van 1990. We lossen milieuproblemen op. Van het gat in de ozonlaag en zure regen tot loodhoudende benzine en lekkende auto’s. De afgelopen 25 jaar viel in Nederland één dode door terrorisme. In de 25 jaar daarvoor waren dat er nog 30. In de jaren ’90 werden in Nederland gemiddeld 250 mensen per jaar vermoord, vorig jaar waren dat er 111. En ook al zijn dat er 111 te veel, de aantallen en percentages dalen. En dat is uitstekend nieuws.
Nederlanders beseffen dat maar amper. Want op het nieuws zullen zij het niet horen. De reden is simpel. Wij, journalisten, verslaan niet de normaliteit, wij richten ons op het abnormale. Wij belichten de uitzondering, nooit de regel. We focussen ons op dat éne neergestorte vliegtuig, en vermelden niet dat het steeds uitzonderlijker wordt dat vliegtuigen neerstorten. Ja, we richten ons op dat ene vliegtuig omdát het zo bijzonder is. Alleen vergeten we om juist dát te vermelden. Terecht schenken we aandacht aan de hongersnood onder 42 miljoen Afrikanen. We zouden echter ook iets kunnen zeggen over de 1000 miljoen mensen die afgelopen 25 jaar uit de honger werden getild.
Ach, wat zou het mooi zijn wanneer wij journalisten niet alleen de ellendige uitzonderingen zouden belichten, maar ook die grote, zware, brede stroom aan vooruitgang die de wereld nu al decennia doortrekt. Het zou Nederlanders opbeuren wanneer ze zien dat het nut heeft om aan ontwikkelingssamenwerking te doen of als bedrijven te investeren in ontwikkelingslanden. En wat zouden wij, journalisten er onszelf een plezier mee doen. Veel meer mensen zouden onze artikelen lezen en delen. Ja, het zou ons prachtige vak alleen nog maar mooier maken.
Dit korte artikel is een samenvatting van ‘ Niemand wil nog ruilen met Rockefeller ‘ uit de Groene Amsterdammer van 19 mei 2-16