Het gaat beter met het armste deel van de wereld. Ontwikkelingshulp blijft echter nodig. Bij bewezen resultaat staat het merendeel van de Nederlanders daarvoor open. [Algemeen Dagblad, 22 maart 2017]
Het zijn helaas berichten die de krant niet halen. Door het vaccineren van kinderen wereldwijd, hoefden de afgelopen vijftien jaar 48 miljoen kinderen niet te sterven aan ziektes als tetanus of mazelen. Sinds 2000 werd bij 663 miljoen mensen voorkomen dat ze malaria kregen. En in amper tien jaar halvéérde het aantal doden door Hiv-aids van twee miljoen naar een miljoen. Kinderarbeid daalde met dertig procent, terwijl het aantal kinderen dat wereldwijd naar de lagere school gaat boven de 90 procent zit. Stel je voor: negen op de tien kinderen, terwijl dat in 1970 nog maar de helft was. Heel bijzonder is de afname van hongersnoden. In 1950 stierf nog 1 op de 100 mensen wereldwijd in een hongersnood. Nu is dat een op de 34 duizend. Het is allemaal nieuws dat van de voorpagina’s zou moeten spatten.
Grote problemen
Een belangrijk deel van deze vooruitgang werd bereikt door ontwikkelingshulp. In 2000 spraken we in de Verenigde Naties af om met ontwikkelingsgeld de echt grote problemen op te gaan lossen waaronder honger, kindersterfte, gebrek aan schoon water of ziektes als malaria en tbc. Tot die tijd werd de hulp vaak ingezet om bevriende dictators in het zadel te houden en onze eigen belangen in Afrika en Azië te verdedigen. Grootschalige corruptie was het belangrijkste gevolg. Die tijd is nu voorbij.
En tegelijk zijn we er nog lang niet: ook al gaan nu negen op de tien kinderen naar school, bijna 60 miljoen kinderen zitten nog thuis. Ook daalde de sterfte aan aids met een miljoen, er is nóg een miljoen te gaan. En hoezeer het aantal hongersnoden ook daalde, op dit moment lijden weer weer miljoenen mensen honger in delen van Afrika.
Weinig geld
In de debatten voorafgaand aan de verkiezingen speelde ontwikkelingshulp geen rol. Misschien spreekt niemand er over omdat het om weinig geld gaat. Op dit moment geeft het kabinet van elk euro die in Nederland wordt verdiend, minder dan 0,005 euro uit aan wereldwijde armoedebestrijding. Tien jaar geleden was dat nog 0,008 euro. Sindsdien is niet alleen bezuinigd op de hulp maar werd bijvoorbeeld ook meer ontwikkelingsgeld uitgegeven aan de opvang van vluchtelingen in Nederland. In landen als Duitsland en Engeland ging het juist de andere kant op. Merkel en Cameron verdubbelden de hulp.
Het gaat een heel stuk beter in het armste deel van de wereld, maar vooralsnog blijft ontwikkelingshulp nodig. En mits met ontwikkelingshulp goede resultaten worden bereikt, wil het leeuwendeel van alle Nederlanders daar ook geld voor uittrekken. Bovendien is hulp in ons eigenbelang. Wanneer mensen in Afrika en Azië het beter krijgen komen ze niet als vluchteling onze kant op maar als ondernemer of toerist. Zo ver is het nog lang niet. Maar we kunnen er iets aan doen. Om te beginnen met de nieuwe hongersnood in Afrika.