Armoedebestrijding en Milieuactivisme

Date: 30 december 2015

img_5
Oude hoogoven in het Ruhrgebied. Natuur neemt het weer over.

Voedseltijdschrift VORK publiceerde een discussie over de verhouding armoedebestrijding en milieuactivisme tussen mij en hoogleraar ecologie Louise Vet en haar promovendus Stijn van Gils. Het is de voortzetting van een debat dat we al voerden in de Groene Amsterdammer in de zomer van 2015 en live op de Wageningse Universiteit in oktober 2015. De bijdrage die Vet en Van Gils schreven in VORK vindt u hier.

“Ralf Bodelier vindt dat de ecologen Stijn van Gils en Louise Vet bij hun pleidooi voor een geëcologiseerde samenleving te weinig rekening houden met de belangen van miljarden armen.” [VORK. Prikken in de voedselketen. December 2015]

Het betoog van Louise Vet en Stijn van Gils is behartenswaardig. Te veel fosfaat in ons grondwater verandert plassen vol vis een groene algensoep. Onze moderne leefstijl, met zijn hoge energieconsumptie, krijgt te maken met eindige voorraden aan fossiele brandstoffen. Te intensief gebruik van landbouwgronden in China en Afrika maakt hele regio’s onvruchtbaar. Het zijn concrete problemen waar we concrete oplossingen voor moeten zoeken. En dat doen we ook…

Industrienatuur

Twee voorbeelden. Het bijna 700.000 vierkante kilometer grote Lössplateau in centraal China veranderde na dertig eeuwen intensief gebruik in een onherbergzame woestijn. Het Lössplateau was een milieuramp van onvoorstelbare omvang. Met een forse injectie van de Wereldbank begon in 1994 echter de rehabilitatie van het plateau. De Chinese overheid liet bomen en struiken planten en legde wegen aan om de ontvolking van het plateau tegen te gaan. Ze remde de erosie op de berghellingen af door de aanleg van terrasvormige velden. En ze verbood intensieve begrazing, maar stimuleerde de lokale economie. Inmiddels is 35.000 vierkante kilometer weer dicht begroeid. Ook de rest van het plateau wordt alsmaar groener en vruchtbaarder.

Na twee eeuwen van mijnbouw en zware industrie was ook het 4.500 vierkante kilometer Duitse Roergebied veranderd in een milieudrama. In de jaren tachtig leek ook dit gebied ten dode opgeschreven. Metersdiep waren voormalige Rijnlandse landbouwgronden vervuild met zware metalen. Metershoog lagen afvalhopen van kolen en slakken uit de mijnen en hoogovens.
Afgraven of opschonen was onbegonnen werk. Bij gebrek aan beter werden tientallen oude industrieterreinen met hekken afgesloten en aan hun lot overgelaten. Toen nieuwsgierige biologen hen twintig jaar later weer betraden, vonden ze er een even nieuwe als fascinerende natuur. Al snel gaven ze haar de naam Industrienatur. Waar ooit de mijnen, hoogovens en chemische installaties stonden, bleken werkelijke nieuwe biotopen te ontstaan met onverwachte en vaak uit de het Middellandse Zeegebied afkomstige soorten. Zij bleken het uitstekend te stellen in het zwarte land, waar de temperatuur in de zomer kan oplopen tot zo’n 60 graden. Onder de nieuwe flora en fauna bevonden zich nogal wat soorten uit de ‘rode lijst van bedreigde soorten’. De planten en dieren bleken sterk te profiteren van de rust en beschutting in het gebied.

Optimisme
De natuur is veerkrachtiger dan we geneigd zijn te denken. Uiteindelijk vecht zij zich altijd weer een weg terug; al komt ze doorgaans anders tevoorschijn dan ze eerder was. Dat ten dode opgeschreven territoria als het Lössplateau en het Roergebied zich in relatief korte tijd weer begonnen te herstellen, moet ons te denken geven. De natuur is veerkrachtiger dan we geneigd zijn te denken. Uiteindelijk vecht zij zich altijd weer een weg terug; al komt ze doorgaans anders tevoorschijn dan ze eerder was.
Het is een waarneming die ons optimistisch zou kunnen stemmen. Maar in de verhalen van ecologen en milieubeschermers kom je dit optimisme niet vaak tegen. In de inleiding van hun betoog zijn Louise Vet en Stijn van Gils daar geen uitzondering op. Eerder klinken ze alarmistisch. Ze hebben het over ‘de vooravond van een crisis’, waarin de druk van een groeiende wereldbevolking ‘simpelweg te groot is’. Ze schrijven over een ‘bevolkingsdruk’ die kan leiden tot een ‘ecologische crisis van ongekende proporties’. Geen wonder dat we er alleen nog maar komen met ‘radicale veranderingen in de maatschappij’.

Het zijn revolutionaire zinsneden die leiden tot revolutionaire doelstellingen. Eerst worden de gevaren levensgroot aangezet, om vervolgens te pleiten voor radicale veranderingen. Het is een stijl die typerend is voor veel ecologen en milieubeschermers. In hun denkkader zijn natuur en milieu meer dan louter twee van de vele factoren die ons leven bepalen. Anders dan bijvoorbeeld psychologen, historici of economen, plaatsen nogal wat ecologen hun onderzoeksobject niet náást maar ónder alle ontwikkelingen en disciplines. Natuur en milieu dragen en schragen alles. Daarom is een ecologische crisis ook meteen een crisis van alles en iedereen. Daarom moet ook alles op alles worden ingezet om hem af te wenden of op te lossen.

Allerarmsten
Vet en Van Gils bepleiten drie ‘radicale veranderingen’: het invoeren van mengteelt, invoering van belasting op grondstoffen en volledige overschakeling op zonne-energie. Vanuit het perspectief van de ecologie of milieubescherming zijn dat interessante voorstellen.
Een vraag die ík echter zou willen stellen, is de volgende: hoe pakken deze radicale veranderingen uit voor de een miljard allerarmsten ter wereld? Profiteren zij er ook van, of lopen zij de kans om er de dupe van te worden? Doorgaans stellen we ons dergelijke vragen niet. Al was het maar omdat de belangen van de extreem armen domweg niet tot ons doordringen.
Toch is het voor ecologen en milieubeschermers belangrijk om ook dit perspectief in hun redenering te betrekken. Want uiteindelijk gaat het de meesten van hen om de mogelijkheden van ménsen om gezonde, lange en zinvolle levens te leiden. En die mensen leven niet alleen over honderd jaar, maar ook in het hier en nu, bijvoorbeeld in Afrika en Azië. Ik beperk me in deze reactie tot een van de drie aanbevelingen van Vet en Van Gils. En dat is ‘meer mengteelt’ op het moderne boerenbedrijf.

Mengteelt
Mengteelt is het door elkaar heen planten van verschillende landbouwgewassen. Het is een techniek die op kleine boerderijen in de Derde Wereld nog de norm is en die in het Westen vooral door biologische boeren wordt toegepast.
Volgens recent Wagenings onderzoek heeft mengteelt veel milieuvoordelen. Anders dan de gangbare monoteelt, is ze een stuk beter voor de vruchtbaarheid van de bodem. Daarom ook is de opbrengst per plant een stuk hoger. Bovendien lijkt het erop dat de bodem bij mengteelt meer CO2 kan vastleggen en meer voedingsstoffen kan vasthouden. Ecologische voordelen te over, zou je zeggen. En je vraagt je dan ook af waarom landbouwers niet massaal overstappen. Dat zou wel eens een simpele reden kunnen hebben. Per eenheid eindproduct is monoteelt domweg een heel stuk winstgevender. Niet alleen levert monoteelt de boer meer op, uiteindelijk is ook de consument een heel stuk goedkoper uit.

Het is een voordeel dat we niet al te snel aan de kant moeten schuiven. Betaalbaar voedsel is niet alleen goed voor mensen met een kleine beurs in Nederland, het is ook een bestaansvoorwaarde voor de bijna een miljard extreem arme mensen in Azië en Afrika. De Consumentenbond berekende vorig jaar dat biologisch voedsel gemiddeld zo’n 40 procent meer kost dan niet-biologisch voedsel. Zouden we wereldwijd terugschakelen van intensief verbouwd voedsel naar extensieve landbouwtechnieken, zoals mengteelt, dan zou dat onnoemelijk veel mensen in immense problemen brengen. Vooral omdat de komende decennia het aantal monden in arme landen met meer dan twee miljard zal groeien.

Voorzichtigheid
Nu zal de mengteelt het niet van de monoteelt gaan overnemen, omdat de markt voor goedkoop voedsel oneindig veel groter en krachtiger is dan de markt voor milieuvriendelijk verbouwd voedsel. Met het oog op de belangen van de allerarmsten zouden ecologen en milieubeschermers dat ook niet moeten willen. Hoe dan ook, zouden zij een stuk voorzichtiger moeten zijn met het generieke aanbevelen van technieken als mengteelt.

Vanuit puur ecologisch oogpunt is mengteelt ongetwijfeld een interessant voorstel. En in het rijke Westen moet er vooral mee worden geëxperimenteerd. Ja, her en der zouden deze experimenten met belastinggeld moeten worden gefaciliteerd. Al was het maar omdat we uiteindelijk, links- of rechtsom, afscheid zullen moeten nemen van grondstoffen als fosfaat, olie en gas die zo sterk verbonden zijn met de intensieve landbouw. Maar voor de allerarmsten, ver weg in Azië en Afrika, zouden radicale en mondiale omwentelingen aangestuurd door apocalyptische beelden van een wereld in crisis, vooralsnog meer nadelen als voordelen kunnen hebben.

 

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php