In een zoektocht naar creativiteit, humanisme en vooruitgang loopt filosoof Ralf Bodelier een omgekeerde kruistocht van Jeruzalem in Israël naar Bouillon in de Belgische Ardennen.
In deel 42: Bodelier liep voorbij het Duitse Ramstein, de grootste militaire basis buiten de VS en arriveerde in het Luxemburgse dorp Schengen. Ramstein ademt isolatie, angst en wantrouwen. Het verdrag van Schengen ontstond in een voor Europese landen ongekend onderling vertrouwen.
Groene Amsterdammer, Ralf Bodelier, 18 december 2021
Wandelen is reizen in slow motion. Stap voor stap, observerend en luisterend, voeg je je in het landschap en in de geschiedenis. En nu nader ik Bouillon. Ik begin al terug te blikken. Met weemoed in het hart. Nooit eerder, in mijn toch al zo rijke en zo lange leven, was ik zo vrij. Nooit eerder voelde ik me zo gelukkig, zo op mijn plaats, zo vertrouwd. Ochtend na ochtend sprong ik uit bed, me verheugend op wat de dag weer brengen zou.
Ik weet dat wandelen gevaarlijk kan zijn. Vooral in landen waar niemand het in zijn hoofd haalt om te voet te gaan. Je bent immers kwetsbaar, al lopend over een vluchtstrook op Cyprus; op een verlaten landweg in het hete Anatolië of door een nachtelijk en van honden vergeven Roma-dorp in Bulgarije. Toch leef je in het vertrouwen dat je niet wordt aangereden of doodgebeten, dat de hitte je niet velt en dat er die avond weer een bed, een maaltijd en een vriendelijk woord op je wacht. Reizen bevordert het vertrouwen in jezelf, in de wereld en in de mensen die je ontmoet. Je lot ligt voortdurend in handen van anderen. En de enige manier om die anderen te vertrouwen, is door hen dat vertrouwen te schenken.
Vertrouwen is een condicio sine qua non. Zónder vertrouwen ga je simpelweg niet op pad. Zelfs al sliep ik in een achenebbisj pension in Nablus, richtten Israëlische militairen hun M-16 geweren op me en voerde een ambulance me af in Ruse, Bulgarije: geen moment twijfelde ik aan mijn onderneming. Wie reist, gaat ervan uit dat het goed komt.
Niet iedereen leeft in een wereld van vertrouwen. Drie weken geleden overnachtte ik twee nachten in Kaiserslautern. Niet ver van de stad ligt Ramstein, de grootste Amerikaanse legerbasis buiten de Verenigde Staten. De Kaiserslautern Military Community telt 55.000 militairen en hun gezinnen. Rondom de basis liggen Amerikaanse woonwijken, scholen, kerken restaurants en winkels. Ze zijn gebouwd binnen gated communities. Op Google Maps zie ik McDonalds, Subway en Starbucks, maar wanneer ik ernaartoe wil voor een broodje of kop koffie, stuit ik op hoge muren, hekken en heel veel prikkeldraad. Ramstein heeft een eigen ziekenhuis, eigen politie en een eigen brandweer. In de stad zelf merk ik weinig van de Amerikaanse aanwezigheid. Ik kom in elk geval niet één Amerikaan tegen. Wellicht is het op dat moment te koud, te nat, te winters.
Ook wanneer ik een dag later langs de vliegbasis wandel, zie ik weinig dat op het Amerikaanse leger wijst. Alles voltrekt zich achter hoge afscheidingen, dichtgegroeide bossen en lange toegangswegen, bewaakt door brede jongens met zonnebrillen, veiligheidsvesten en een pistool op de heup. Soms daalt aan de horizon een transportvliegtuig. Maar nergens rijden Humvees of Strykers. Al evenmin zie ik uniformen of Amerikaanse vlaggen. Waar zijn die tienduizenden militairen in godsnaam? Alleen een fors Eroscenter, autowinkels met ‘American Cars’ en restaurants met namen als ‘Hacienda Mexican’ of ‘Shangri-la’ wijzen erop dat ik niet door doorsnee Duitse dorpen wandel.
Ik heb de hoop al opgegeven om iets van het Amerikaanse leger op te vangen wanneer een ingang opdoemt van wat een militair terrein lijkt. Ik banjer naar de zonnebrillen en vraag langs mijn neus weg ik of ik even over de basis mag wandelen. Vervolgens moet ik mijn paspoort laten zien en sturen ze me weg.
Warme gevoelens roept Ramstein niet op. Het begon in 1940 als een start- en landingsbaan voor Görings Luftwaffe. In de jaren ’50 breidden de Fransen de basis verder uit. Vervolgens kwamen de Amerikanen. In 1988 was Ramstein even wereldnieuws: tijdens een luchtshow kwamen vier Franse stuntvliegtuigen met elkaar in botsing. 70 toeschouwers verloren het leven en meer dan duizend raakten gewond.
Wat gebeurt er achter die hoge afscheidingen? Tot vijftien jaar geleden stonden op de vliegbasis honderden Amerikaanse kernwapens opgesteld. En van 2003 tot 2006 landden in Ramstein vluchten met terreurverdachten uit de Arabische wereld. Ze werden door de Amerikanen zonder enige wettelijke basis ontvoerd om vervolgens in een derde land te worden gemarteld.
In de Amerikaanse ‘War on Terror’ speelt Ramstein nog altijd een rol. Sinds 2002 worden vanaf deze basis dronevluchten boven Afrika en het Midden-Oosten gecoördineerd. Met gevechtsdrones lieten Obama en Trump duizenden terrorismeverdachten in Afghanistan, Pakistan, Somalië en Jemen vermoorden. Ook honderden burgers verloren daarbij het leven. Dit laatste willen de Amerikanen overigens niet bevestigen. Maar mensenrechtenorganisaties hameren erop dat de droneaanvallen in strijd zijn met het internationaal humanitair recht. Niemand lijkt echter in staat ze te stoppen.
Ramstein staat symbool voor een wereld waarin niemand elkaar vertrouwt. Waarin het Westen zich alleen veilig voelt, wanneer het zijn oosterburen bespiedt, controleert en, eventueel, met gevechtsdrones corrigeert. Ik weet het: met landen als Rusland, Syrië en Iran aan de horizon, is wantrouwen geen overbodige luxe. Maar ik weet ook: een duurzame vrede bouw je er niet mee op. Dat de Amerikanen begin deze maand gevechtstroepen naar Oekraïne stuurden, wordt door het Kremlin opgevat als een call for arms. En de haat die de ontvoeringen, martelgevangenissen en droneaanvallen in de islamitische wereld oproepen, valt niet licht weer terug te draaien.
Het geeft te denken wanneer een wandelaar een volle dag door een gemeenschap van 55.000 Amerikanen loopt en er geen enkel contact mee kan maken. Het kan een momentopname zijn. Wellicht is alles anders op een zonovergoten dag in mei. Maar de onzichtbaarheid van de Kaiserslautern Military Community zou ook kunnen wijzen op een zelfverkozen isolement. Een isolement waarin het niet moeilijk is om de overtuiging in stand te houden dat de buitenwereld louter bedreigend en gevaarlijk is. Waarin niemand te vertrouwen is.
Vorige week liep ik bij het Luxemburgse Schengen de Benelux binnen. Van Ramstein naar Schengen is een wandeling door boerenland. Eindeloze akkers, vers geploegd of vol maisstoppels. Nat, halfbevroren en afgezoomd met heuvels vol grauwe bossen. De laatste twaalf kilometer pikte ik een stukje Frankrijk mee. Vervolgens was er weer een splinter Duitsland en wandelde ik over het riviertje de Moezel Luxemburg binnen. Niemand vroeg mijn paspoort, nergens stootte ik op een slagboom of wachtte een douanier me op. Alleen de vele oorlogsmonumenten, van de Frans-Duitse Oorlog van 1870 tot de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, herinneren de wandelaar aan het feit dat het er hier ooit heel anders aan toeging.
Sneeuw dwarrelde over de Moezel, de heuvels hingen onverminderd in een koude mist en ik keek vanaf de brug op een laag, modern gebouw en een fors aantal Europese vlaggen. Met een bescheiden tentoonstelling wordt hier de totstandkoming herdacht van het beroemde Verdrag van Schengen in de jaren ’80 en ‘90. Een verdrag dat inmiddels de grenzen tussen 26 Europese landen heeft neergehaald. Dankzij ‘Schengen’ kunnen vandaag niet alleen honderden miljoenen Europeanen vrij over het continent reizen. Dat kan ook iedere Rus, Afrikaan of Chinees die een van deze 26 landen bezoekt. Zelfs landen van buiten de Europese Unie, zoals Zwitserland, IJsland en Noorwegen, zijn inmiddels lid van Schengen.
Dankzij Schengen gingen na 1999 duizenden grensposten, slagbomen en douanekantoren tegen de vlakte. Dit in beton en staal gestolde wantrouwen verdween op een continent dat tien jaar eerder nog doorsneden werd met een IJzeren Gordijn. Een continent waar vijftig jaar eerder nog miljoenen elkaar naar het leven stonden. Schengen was en is een vertrouwensexperiment van ongekende omvang. Vanzelfsprekend bestaat het verdrag uit even gedetailleerde als harde regelgeving, maar zonder wederzijds vertrouwen waren de regeringsleiders nooit aan Schengen begonnen.
Ook bij de totstandkoming van Schengen was vertrouwen een condicio sine qua non. Inmiddels vinden we het zo vanzelfsprekend om paspoortloos naar Frankrijk, Duitsland, Polen, Griekenland of Portugal te reizen, dat we nog maar amper beseffen hoezeer we elkaar ooit wantrouwden. En hoewel het Verdrag van Schengen vaak wordt uitgedaagd -met grenscontroles tegen ongewenste migratie of een baaierd aan reisrestricties vanwege corona- moet ik er niet aan denken dat we dit vertrouwen ooit weer verliezen.
Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.