In de aanloop naar het Jeroen Bosch-jaar 2016 besteedde cultureel tijdschrift MEST aandacht aan het prachtige Bosch-schilderij ‘De Hooiwagen’. Vier Brabanders mochten er een detail uitlichten en becommentariëren. Ik koos voor de onwaarschijnlijk kleine Christusfiguur bovenin het schilderij. [MEST Magazine, december 2015]
Is het mogelijk om het niet ééns te zijn met een schilderij uit 1500? Om het bewonderen om zijn vorm en af te wijzen om zijn boodschap?
Bovenin De Hooiwagen van Jeroen Bosch zweeft Christus. In een kerkelijke afbeelding zou Christus in al zijn grootsheid centraal staan. Nu staat hij er maar klein en machteloos bij. Christus lijkt te preken, maar er is niemand die hem hoort. Laat staan dat iemand zich iets van hem aantrekt. Ook de paus op zijn paard en de vette pater onderin keuren Christus geen blik waardig.
Onder hem rijdt de hooiwagen, symbool van overvloed, en geplunderd door een rauwe menigte. Niets en niemand wordt ontzien. De wagen trekt van links naar rechts. In de christelijke schilderkunst is dit opmerkelijk. Want rechts is doorgaans het domein van het Oude Testament, het verval en de dood. Links gloort het Nieuwe Testament, het nieuwe Jeruzalem en de toekomst. Rechts van Christus hangt doorgaans de slechte moordenaar, links de goede. Had de hooiwagen zich, conform zijn tijd, van rechts naar links bewogen, dan had Bosch ons de hoop verschaft dat het uiteindelijk toch nog goed zal komen.
Nu trekken we met de hooiwagen richting afgrond, terug de geschiedenis in. En we zijn te verblind om het zelfs maar te zien. Jezus Christus, ooit baken van troost en verlossing, staat er machteloos bij en kijkt er naar. Daarmee is de Hooiwagen een prelude op het deftige cultuurpessimisme van onze tijd. Van Oswald Spengler’s Untergang des Abendlandes tot Theodore Dalrymple’s Our Culture, What’s Left of It.
Maar ik ben geen cultuurpessimist. In tegendeel.
Ik denk dat de kleine, machteloze Christusfiguur ons gaat redden. Hij is de doorweekte vluchteling, rammelend aan de poorten van Europa. Hij is het kleine dode jongetje op het Turkse strand. Ze roepen ons ter verantwoording. Ze nemen ons weer mee de beschaving in.
Jeroen Bosch. De Hoogwagen, omstreeks 1512.