Het beeld van de mens als pest en plaag voor de aarde raakt aardig ingeburgerd. Terwijl we ooit begonnen met de mens door God geschapen, als zijn evenbeeld nog wel. Hoogste tijd voor een herwaardering. [Trouw, 22 september 2018]
In deze krant lees ik de Duurzame Troonrede van Volkert Engelsman, nummer 1 in de duurzame 100. Engelsman is somber. We helpen het klimaat om zeep, zetten kleuters in Zuidoost-Azië aan het werk en vergiftigen het grondwater en onszelf met landbouwchemicaliën. Het Nederlandse platteland is dood en de regenwormen trekken zich diep in de hard geworden grond terug.
‘We denderen blind door planetaire grenzen en sociale tekortkomingen heen. Daarmee ondermijnen we ons vermogen om in de toekomst te kunnen produceren. We lijken op een winstverslaafde junk die in zijn roes zijn eigen vitaliteit afbreekt.’
Het kan ook anders, meent Engelsman en geeft één voorbeeld. En dat is Bhutan, een staatje van 800 duizend mensen, hoog in de Himalaya. In Bhutan werd Engelsman gegrepen door ‘de totaal afwijkende visie op de economie’, het afmeten van de vooruitgang aan een ‘bruto-nationaal-geluk-index’ en een landbouw die ‘aanstuurt op 100 procent biologisch’.
Bhutan!
Bhutan! Landje met moordcijfers die vier keer hoger zijn dan in Nederland. Waar de levensverwachting tien jaar minder is, de inkomens 16 keer lager liggen en een-derde van alle mensen onder de armoedegrens leeft. Omdat in Bhutan de helft van alle voedsel moet worden geïmporteerd, zou het er goed aan doen de landbouw te intensiveren. Nu leidt de ‘100 procent biologische koers’ van Bhutan waarschijnlijk tot nog lagere landbouwopbrengsten en een verder verlies van welvaart, zo analyseert de bioloog en wetenschapsjournalist Hidde Boersma op de weblog Foodlog.
“Het moet wel dramatisch slecht gaan met onze regenwormen en ons grondwater, wanneer ons juist Bhutan ten voorbeeld wordt gesteld”
Terwijl Nederland op nummer tien staat van de democratie-index, komt Bhutan niet hoger dan plaats 107. Zelfs op de World Happiness Index doet Bhutan het niet geweldig. Terwijl Nederland op de wereldwijde gelukslijst een zesde plaats inneemt, staat Bhutan op een 97e plaats.
Het moet wel dramatisch slecht zijn gesteld met onze regenwormen en ons grondwater, wanneer de duurzame nummer 1 ons juist Bhutan ten voorbeeld stelt. Wellicht kunnen we ons troosten met de gedachte dat in Engelsmans universum niet alleen Nederlanders zijn gedegradeerd tot winstverslaafde junks die hun eigen vitaliteit afbreken. In zijn troonrede lijkt hij te spreken over de hele Westerse mens en wellicht zelfs voor de mens in het algemeen, met uitzondering van die in Bhutan.
Mens moet sterven
Ook op twitter vliegt wel eens wat voorbij. Dezelfde dag dat ik Engelsmans rede lees, post ene @AdamRogers2030 deze cijfers. ‘1 planeet, 7,44 miljard mensen, 5.416 soorten zoogdieren, 1 zoogdier dat zich misdraagt.’ En dat zoogdier, dat zijn wij. @ParisJackson tweet over het uitsterven van dieren en zegt: ‘mensen maken me ziek’. @blakesguns gaat nog een stapje verder en meent dat we in een ‘giftige samenleving’ leven. Hij kan niet ‘wachten tot de mensheid uitgestorven is’. @benlojacono maakt het af. ‘We kunnen de aarde volledig duurzaam maken. Het enige wat we moeten doen is doodgaan. Het hele menselijke ras moet uitsterven.’
Van twitter tot de duurzame 100 woedt het onbehagen in de mens. En dat is jammer. Want het beeld van onze soort als vernietiger van de aarde, is het minste deel van het verhaal. Een veel belangrijker deel is dat van de mens als schepper van de wereld. Wanneer ons iets onderscheidt van die andere 5.415 soorten zoogdieren, dan is het wel dat wij niet zozeer vernietigen maar vooral ontwerpen, produceren en beschermen. De mens heeft de aarde op onvoorstelbare wijze verrijkt.
Uit stof en as bouwen we huizen, scholen en bioscopen. We drukken boeken en maken films. We scheppen nieuwe soorten, van broccoli tot de sinaasappel. We kweken vaccins, we bakken brood en verbouwen wijn. Nog nooit werden we zo oud, nog nooit waren we zo gezond, nog nooit gingen zoveel kinderen naar school, nog nooit was er zo weinig armoede en zoveel muziek.
‘Precies hier vinden we het verschil tussen het dier en de mens’, schreef de Amerikaanse politiek-econoom Henry George in Progress and Poverty uit 1879. ‘Zowel de havik als de mens eet kippen. En hoe meer haviken er zijn, des te minder kippen er overblijven. Maar hoe meer mensen er komen, hoe meer kippen er zullen zijn.’
Mens als insect
Engelsman en de twitteraars zijn niet de eersten die zich zorgen maken. In de 19e eeuw was het de Britse dominee Malthus die meende dat er veel te veel mensen waren. Hij wilde de ‘overbevolking’ afremmen door de armsten bloot te stellen aan dodelijke ziektes en epidemieën. De Club van Rome was in 1974 al even somber.
‘De aarde heeft kanker, en die kanker heet mens’, zegt een wetenschapper in het tweede rapport van de Club, ‘Mankind at the Turning Point’. Sindsdien zijn het vooral biologen en ecologen die de mensensoort willen indammen. In hun boek ‘Ecoscience’ uit 1977 noemen de ecologen Paul Ehrlich en John Holdren het onvruchtbaar maken van vrouwen door toevoeging van anticonceptie-middelen aan het drinkwater een te overwegen optie. Eerder suggereerde Ehrlich al eenzelfde truc met voedselhulp voor Afrika.
“Voedselhulp aan Ethiopië, waar ‘teveel mensen op te weinig land’ wonen, vond hij barmy – ‘knetter’.”
Deze krant interviewde in 1999 de Wageningse bioloog en hoogleraar J. van Lenteren. Van Lenteren vergeleek mensen met een insectenplaag en meende dat artsen hun mentaliteit moesten veranderen. ‘Medici zijn alleen maar bezig met het redden van levens, zonder zich af te vragen of het ethisch verantwoord is om al die mensen in leven te houden.’ En de wereldberoemde natuurgids sir David Attenborough beweerde in 2013 in de Britse krant The Telegraph dat mensen een plaag zijn voor de aarde. Voedselhulp aan Ethiopië, waar ‘teveel mensen op te weinig land’ wonen, vond hij barmy – ‘knetter’.
Chagall, 1957
Wat is er toch met ons zelfbeeld aan de hand? Vanwaar deze hardvochtige scepsis over de mens? Terwijl het ooit zo open en genuanceerd begon. In de joodse Bijbel schept God de mens naar zijn evenbeeld. Het is een optimisme dat je nog terugziet in ‘de Schepping’ van Marc Chagall uit 1957. Een engel draagt de mens bewusteloos de wereld binnen, krioelend van leven. Boven hem ontvouwt zich de volheid van het bestaan, de muziek, de wet, de literatuur, de uittocht. Eenmaal bij bewustzijn, zal de mens bij gaan dragen. Onder hem, in de schaduw, kronkelt de slang, want de optie van het kwaad is er natuurlijk ook. Tegelijkertijd, in het oude Griekenland, verrijst de mens als een wezen dat zich vragen stelt, antwoorden geeft en zich zo van nieuwe inzichten voorziet. Niet dat de mens zich rond Jeruzalem of Athene zo geweldig gedraagt. Homerus en de Bijbelse schrijvers laten de mens moorden, stelen en roven. Maar ze laten hem ook, en vooral, scheppen, levens redden, beminnen, schenken en recht doen.
In die joodse en Griekse oudheid, waren we nog maar met 100 miljoen mensen. Vandaag zijn we met 7,44 miljard en uitgegroeid tot de meest invloedrijke soort die de aarde ooit bevolkte. Wij zijn overal en ja, we zijn oppermachtig. Ja: we hakken oerwouden om. Ja: we roeien diersoorten uit, ja, we dragen bij aan de opwarming van de aarde.
Whale Watching
En toch. Wilde je vijf jaar geleden een walvis zien, dan reisde je af naar IJsland of naar de Zuidpool. Vandaag doe je aan Whale Watching tijdens een stedentrip naar New York. Met een schip vaar je langs de kust van Queens en Staten Island en je ziet dolfijnen en een enorme bultrugwalvis uit het water schieten. Met wat geluk komen er ook zeehonden, een potvis of blauwe vinvissen voorbij.
Tot voor kort wisten de bewoners van New York niet beter, dan dat de meeste zeedieren rond hun stad waren uitgestorven. Het afval van fabrieken als General Electric en General Motors werd op de Hudson geloosd. Het veranderde niet alleen de rivier in een open riool maar ook het water in de baai van New York. Een rijk zeeleven leek niet meer mogelijk.
“De terugkeer van de walvis naar New York, stad van 8,6 miljoen mensen, is spectaculair.”
Dat veranderde toen de Verenigde Staten in de jaren ’70 milieuwetgeving introduceerde. De vervuiling begon de gezondheid van de New Yorkers te bedreigen. Langzaam werden het land, het water en de lucht schoner. Tot in 2014 plots een prachtige foto opdook van een bultrug die kaarsrecht uit het water verrees met op de achtergrond Manhattan en het Empire State building. Vervolgens bleken er meer dan honderd walvissen voor de kust van New York te zwemmen. Vandaag is de stad omringd door een enorm natuurgebied.
Opmars van de Jakhals
De terugkeer van de walvis naar New York, stad van 8,6 miljoen mensen, is spectaculair. En dat geldt ook voor de snelle opkomst van de vos in London, stad van 8,2 miljoen. In de Britse hoofdstad leven vandaag meer dan tienduizend vossen. De beesten reizen door het metrosysteem, eten uit vuilniszakken en jagen Londoners bij hun achterdeur de stuipen op het lijf.
In het sterk verstedelijkte Nederland zwerven steeds meer wolven rond. In Limburg zijn de eerste Lynxen weer gesignaleerd. En dankzij de opwarming van het klimaat, is zelfs de zuidelijke jakhals bezig zich bij ons vestigen.
Het zijn voorbeelden van een terugkerend dierenleven dat niemand had voorzien of verwacht, maar dat door de mens wél mogelijk is gemaakt. Steeds vaker komen we overeind om natuur te scheppen. Met de Oostvaardersplassen creëerde Nederland een prachtig landschapspark, compleet met door de mens gefokte soorten als het Heckrund.
Dankzij speciale kweekprogramma’s grazen in Polen weer Winsenten -Europese Bisons- alsof ze er nooit zijn weggeweest. Inmiddels wordt de natuur in maar liefst 14 procent van de aarde expliciet beschermd. Dat is een gebied, groter als alle stedelijke bebouwing bij elkaar. Bewust, maar vooral ook onbewust, zijn mensen niet alleen bezig met het vernietigen van natuur maar ook met het scheppen of herscheppen ervan.
Eerste zwaluwen
Tot voor kort waren veel biologen en ecologen geneigd om alles af te keuren wat uit de hand van mensen kwam. Sinds enkele jaren dient zich een verandering aan. Marco Visscher interviewde voor Trouw meerdere van deze avant gardistische biologen waaronder de Nederlander Menno Schilthuizen en de Brit Chris Thomas.
Wat is het heerlijk om in Schilthuizens boek ‘Darwin de stad’ te lezen, dat juist de stad, de grootste uitvinding van de mens, warmte, voedsel en onderdak biedt aan groeiend aantal dieren en planten. Stadskraaien ontdekken hoe ze walnoten kunnen kraken door deze onder rijdende auto´s te mikken Stadshagedissen ontwikkelen hun pootjes om meer grip te krijgen op betonnen gebouwen.
En wat beurt het me op om in Thomas’ ‘Erfgenamen van de Aarde’ te ontdekken dat we ons niet alleen in een massale uitstervingsgolf bevinden, maar evengoed in een enorme scheppingsgolf. Omdat mensen steeds intensiever over de wereld reizen, sjouwen ze al dan niet met opzet dieren en planten mee die zich op andere plekken dan weer kruisen en nieuwe soorten of ondersoorten scheppen. Chris Thomas ontdekte dat zich de afgelopen eeuw in Groot-Brittannië bijna 2000 nieuwe soorten vestigden. Soorten die er zonder de mens nooit zouden zijn geweest.
We zijn nog lang niet terug bij het open optimisme uit het scheppingsverhaal of de klassieke oudheid. Maar de eerste zwaluwen zijn weer in de lucht. Het wordt tijd dat we ons weer laten verwonderen: door onszelf.
Lees ook reactie van theologen Prof. Erik Borgman (katholiek) en Prof. Wim van Vlastuin (gereformeerd) op dit essay. ‘De mens als hoeder of als plaag?’