
Rampspoed? Een straf van God, dacht men vroeger. In de coronacrisis krijgt de natuur dezelfde krachten toebedeeld, ziet filosoof Ralf Bodelier. En daar schieten we weinig mee op.
Volkskrant 19/20 juni 2020
Onder intelligentsia maakt de coronacrisis heel verschillende reacties los. Een eerste groep denkers richt zich direct op het virus, op covid-19 en de economische en sociale gevolgen van de pandemie. Ze probeert de verspreiding van het virus verder in te dammen en de schade zoveel mogelijk te beperken. Ze ontwerpt strategieën om een tweede golf te voorkomen en denkt na over de economische en juridische consequenties van de Lock Down. Prioriteit blijft het redden van concrete mensen: hier, nu en in de nabije toekomst. Vervolgens gaat het om het overeind houden van de rechtstaat en de revitalisering van een wereld waarin zoveel mogelijk mensen een gezond en welvarend bestaan kunnen leiden. Het is een oplossingsgerichte, verlichte en humanistische reactie.
Een tweede groep denkers richt zich maar amper op het virus, covid-19 en de maatschappelijke implicaties. Zij ziet de pandemie als uitvloeisel van iets dat daar ver bovenuit stijgt. En dat is onze wereldwijde manier van samenleven, het kapitalisme, de moderniteit en de globalisering. Een van hen is de Vlaamse psychiater Damiaan Denys. In NRC Handelsblad en Dagblad Trouw duidde hij het coronavirus als ‘een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper, de natuurwet, een homeostase – of welke begrippen je daar ook voor zou willen gebruiken.’ Een ander is de econoom en milieuactivist Ewald Engelen, columnist voor de Groene Amsterdammer. Ook Engelen gebruikt religieuze taal. Hij ziet de coronacrisis als de ‘openbaring’ van een ecologische ontwrichting en noemt de pandemie een ‘zegen’ voor het milieu. En dan is er nog columnist Marcia Luyten van wie in deze krant een column verscheen met mystieke zinnen als ‘de levenskracht van de aarde, haar vitaliteit, is overweldigend. Ze is ontroerend – zo vergevingsgezind voor de mens die haar uitwoonde.’
Het zijn verrassende uitspraken. Voor Denys, Engelen en Luyten -om me tot deze drie te beperken- is de coronapandemie geen toeval. Al evenmin is covid-19 een probleem dat zo snel mogelijk opgelost moet worden om daarna weer verder te kunnen. De pandemie is een logische ‘consequentie van onze menselijke hebzucht, onze hang naar luxe en egoïsme’ aldus Denys. ‘We hebben onze wereld uitgewoond’ meent Marcia Luyten. ‘De apocalyps (…) die doen wij zelf’, schrijft Engelen. Deze pandemie is een uitgelezen en wellicht laatste kans voor een maatschappelijke omwenteling. Denys, Engelen en Luyten hopen op een revolutie die steevast begint met het woordje ‘minder’. Minder globalisering, minder groei, minder intensieve landbouw, minder consumptie, minder luxe, minder reizen, minder productie, minder innovatie. Het is een nostalgische, romantische en religieuze reactie.
Ze is nostalgisch, omdat zij omkijkt naar een verleden waarin de aarde, de natuur en het milieu nog piekfijn in orde waren en de mens zijn plaats nog kende. Ze is romantisch omdat deze vorm van nostalgie pas in de romantische 19e eeuw werd uitgevonden. En ze is religieus omdat zij de aarde en de natuur eigenschappen toedicht die men in het verleden reserveerde voor God. Let op de taal: de aarde en de natuur delen ‘corrigerende tikken uit’, de pandemie is een ‘zegen’ voor het milieu, de aarde is ‘vergevingsgezind’ en de ‘apocalyps’ is op handen. De natuur lijkt een laatste waarschuwing uit te delen. Want achter deze milde coronacrisis dreigt immers een vernietigende klimaatcrisis. En wanneer we niet zelf en goedschiks het belang van natuur weer voorop stellen, dan gebeurt het kwaadschiks, schrijft Engelen. Want bij deze corrigerende tik van de natuur zal het niet blijven, meent Damiaan Denys. Na verloop van tijd zullen hebzucht, een hang naar luxe en egoïsme de kop weer opsteken, en dan zal volgens Denys ‘een nieuwe tik’ nodig zijn. ‘De mens is en blijft een simpel, hardleers wezen.’
Het zijn fascinerende woorden. En ze leggen een manier van denken bloot die ooit dominant was in het christendom. Tot ver in de 18e eeuw haalden christenen bij epidemieën en natuurrampen een leerstuk van stal dat de ‘Theodicee’ werd genoemd. Met deze Theodicee -van Theos (God) en dikè (recht)- kon de grootste ellende worden gerechtvaardigd. Doorgaans kwam zo’n redenering neer op het feit dat de mens had gezondigd, dat hij daarom werd gestraft en dat we deze straf schuldbewust moesten aanvaarden om vervolgens ons leven te beteren. De Theodicee veronderstelde een almachtige God die zag wat we met zijn allen uitspookten, die er zich een oordeel over vormde en die met een natuurramp of pestepidemie corrigerend optrad. Het lijden was een pedagogisch moment waarin God de vader zijn ongehoorzame kinderen tuchtigde en opriep tot inkeer.
Eind 18e eeuw raakte deze Theodicee in verval. Een natuurramp tijdens Allerheiligen 1755 veranderde alles. Op deze katholieke feestdag werd het welvarende Lissabon getroffen door een verwoestende aardbeving, gevolgd door een overstroming en uitslaande brand. Tienduizenden vonden de dood. In de kerken werd er meteen op gewezen dat de aardbeving niet zonder reden op Allerheiligen plaatsvond: ook dit drama moest worden begrepen en geaccepteerd als Gods wraak voor onze zonden, gevolgd door boetedoening en inkeer.
Eeuwenlang was deze boodschap geaccepteerd. Maar ditmaal was het anders. Verlichte denkers als Voltaire en Immanuel Kant kwamen overeind en zetten met frisse argumenten de bijl in deze Theodicee. De aardbeving, zo betoogden ze, was een kwestie van breuklijnen en platentektoniek. De onschuldige slachtoffers verdienden onze hulp. En nu kwam het erop aan aardbevingsbestendige steden te bouwen.
De overtuiging echter, dat de mens een zondig wezen is, liet zich niet zomaar wegjagen. Een paar maanden na de aardbeving reageerde Jean-Jacques Rousseau, de vader van de Romantiek. Net als Kant en Voltaire meende ook Rousseau dat God niet verantwoordelijk was voor de aardbeving. Maar daarmee was de mens nog niet van zijn zonden ontheven. Integendeel. De mens was nog net zo schuldig. Alleen zondigde hij nu niet langer tegen God. De moderne mens zondigde nu tegen diens schepping, de Natuur. Hadden de Portugezen, zo schreef Rousseau, wat meer respect gehad voor de natuur, en waren zij er in harmonie met blijven leven, dan was er niets aan de hand geweest. Dan waren zij nooit in steden met hun hoge kwetsbare huizen gaan wonen, maar in simpele hutten in de wildernis. Bovendien waren ze in hun hebzucht niet teruggekeerd naar hun instortende en brandende woningen, op zoek naar kleren, papieren en geld.
Daarmee leverde de Romantiek een opvolger van de oude Theodicee, die ik voor de gelegenheid munt als ‘Ecodicee’: een ‘ecologische rechtvaardiging’. Zoals in de oude Theodicee God de mensheid in de gaten hield, zo ziet in de nieuwe Ecodicee de Natuur wat we met zijn allen uitspoken. De Natuur víndt er ook wat van en treedt bestraffend en corrigerend op. En wat de natuur ziet en bestraft, is onze moderne levensstijl. Een droogte, bosbrand of pandemie moet dan ook worden begrepen als een oproep tot boetedoening en ommekeer. En wie vandaag goed naar de natuur luistert, begrijpt dat het concrete bestrijden van de coronapandemie niet ons voornaamste doel moet zijn. Dat is het stoppen van onze ‘megalomane levensstijl’ en de ‘ecologische ontwrichting’. Letterlijk zegt Ewald Engelen het zo: ‘Belangrijker is dat genezing het doel moet zijn, niet het stelpen van het bloeden – hoe nodig dat nu ook is’.
Eind 18e eeuw hadden Kant en Voltaire goede redenen om de Theodicee te bestrijden. Vandaag zijn er even goede redenen om de Ecodicee aan te pakken. De eerste reden ligt voor de hand. De natuur verdient geen goddelijke status. De natuur heeft geen ogen en oren waarmee ze ons waarneemt, ze beschikt niet over een moraal of over het vermogen om te oordelen. De natuur denkt niet over de mens na, laat staan dat ze ons straft of corrigeert. En nee, de natuur is ook niet ‘vergevingsgezind’ zoals Luyten schrijft. Het is precies andersom. Mensen nemen waar, denken na, oordelen, straffen en vergeven. Mensen zijn geïnteresseerd in de natuur, mensen verzamelen kennis over de natuur en mensen corrigeren de natuur. Wég met de malariamug en het coronavirus, red de panda!

Een tweede reden om de Ecodicee te bestrijden is haar desinteresse in het concrete lijden van concrete mensen. De nieuwe gelovigen roepen op om vooral vérder te kijken dan de huidige crisis. Maar wanneer we deze coronapandemie niet afdoende bestrijden, zullen heel veel onschuldige slachtoffers vallen. Het lijkt de nieuwe gelovigen weinig te beroeren. Engelen geeft geen voorrang aan het stelpen van het bloeden en Damiaan Denys roept ons zelfs op in ‘onze sterfelijkheid te berusten’. Hij noemt het ‘een bizar standpunt om het naar het leven kijken als iets waar je recht op hebt’. Terwijl de nieuwe gelovigen de pandemie roemen als een zegen voor het milieu, is zij met zekerheid geen zegen voor de miljoenen mensen die niet weten of ze morgen nog werk hebben. Voor de 70 tot 100 miljoen Aziaten en Afrikanen die nu volgens de Wereldbank weer terugvallen in extreme armoede, is de tot stilstand gekomen wereldeconomie een regelrechte ramp.
Dan is er nog een derde reden. Rond 1755 waren het niet de theologen die de stoommachine, de bliksemafleider en de optische telegraaf ontwikkelden. Na de aardbeving in Lissabon waren het niet de priesters die betere huizen bouwden.Dat deed de verlichte vorst van Portugal, Markies de Pombal. Eerst begroef Pombal de doden en voedde hij de hongerigen, vervolgens gaf hij opdracht om huizen te ontwerpen met flexibele houten frames. Daarmee bouwde Pombal de eerste aardbevingsbestendige stad ter wereld.
De oude Theodicee leidde nooit tot nieuwe ideeën om de samenleving te verbeteren en met de nieuwe Ecodicee is het al niet anders. Ook nu zijn het niet de ecologisten die zich uit de naad werken om vaccins te ontwikkelen, die software te programmeren om online te werken of hulpprogramma’s opzetten voor wie terugvallen in extreme armoede.
In onze samengegroeide wereld zal de coronacrisis niet de laatste planetaire crisis zijn. Moeten we de moderne intensieve landbouw inruilen voor biologische landbouw, zoals Marcia Luyten in haar column bepleit en daarmee afzien van het voeden van de wereldbevolking? Schakelen we met Ewald Engelen de economie in zijn achteruit om weer terug te keren naar een armzalig verleden? Dienen we met Damiaan Denys voortaan in onze sterfelijkheid te berusten?
Of zetten we alles op alles om een tweede golf te voorkomen en vervolgens te werken aan een mondiale samenleving waarin we ook met tien miljard mensen gezond, welvarend en geëmancipeerd kunnen leven? Wat we daarvoor kunnen inzetten zijn onze technologie, onze verbeeldingskracht en onze wil tot samenwerken. Niet God of de Natuur zullen ons redden. Alleen onze eigen, menselijke, scheppingskracht leidt tot een betere wereld voor iedereen.
Ralf Bodelier studeerde theologie en promoveerde als filosoof. Met zijn organisatie World In Progress organiseert hij ‘Abdijsessies inspireren met vooruitgang’. Zijn meest recente boek is ‘Kosmopolieten. Grote filosofen over een beter wereld voor iedereen’.
Geachte heer Bodlier,
u schrijft : “Eeuwenlang was deze boodschap geaccepteerd. Maar ditmaal was het anders. Verlichte denkers als Voltaire en Immanuel Kant kwamen overeind en zetten met frisse argumenten de bijl in deze Theodicee. De aardbeving, zo betoogden ze, was een kwestie van breuklijnen en platentektoniek. De onschuldige slachtoffers verdienden onze hulp. En nu kwam het erop aan aardbevingsbestendige steden te bouwen. “
Kunt u voor deze stelling een bron, of beter bronnen, vermelden, dat Kant en/of Voltaire dit inderdaad betoogden? De theorien over breuklijnen en platentektoniek zijn, na mijn weten, pas sinds medio 19e eeuw ontwikkeld. https://nl.wikipedia.org/wiki/Platentektoniek#Historische_ontwikkeling
https://de.wikipedia.org/wiki/Plattentektonik#Geschichte_der_Theorie_der_Plattentektonik
Los hiervan wil ik u wijzen op het volgende stuk over het onderwerp theodicee.
https://www.deutschlandfunkkultur.de/tod-des-optimismus.984.de.html?dram:article_id=153292
Met vriendelijke groeten
Thomas Pieper
Beste Thomas Pieper,
ik denk dat u gelijk hebt, de theorie van de platentektoniek was in de tijd van Kant en Voltaire inderdaad nog niet ontwikkeld. Wellicht had ik die specifieke term niet moeten gebruiken.
Wel was er al een rudimentaire notie van het feit dat aardbevingen en tsunami’s met name ontspringen rond breuklijnen. Zo schrijven João Duarte & Elenora van Rijsingen in het artikel ‘Lisbon at the dawn of modern geosciences’ (op de website van de European Geosciences Union) het volgende over de aardbeving in 1755…
‘Lisbon was in the spotlight of the modern world and some of the most prominent philosophers like Kant, Voltaire and Rousseau focused on the destructive event of the 1st of November, 1755. In particular, Emmanuel Kant published in 1756 (yes, 1756!) three essays about a new theory of earthquakes (see Duarte et al., 2016 and the reference list below for two of the Kant’s essays).
I recommend all geoscientists to read these documents. It is incredible how Kant understands and describes how earthquakes align along linear features that are parallel to mountain chains. Does this sound familiar? Moreover, he uses the then new physics of Newton to calculate the forces that were needed to set the seafloor off Lisbon in movement in order to generate the observed tsunami. He even refers to experiments with buckets full of water to explain how the tsunami formed’….
Met vriendelijke groeten, Ralf