Flor de Caña.

Date: 10 augustus 1994

big-storm-clouds-over-beach-klein-300x199Wegkijken. Volgens J.J. Voskuil kijkt iedere vleeseter weg van het leed in varkensstallen. Uitgaand Nederland kijkt weg als Justus, Joes en Meindert worden doodgeslagen. En Leon de Winter meent dat de hele wereld wegkijkt van het verdriet in Bosnië.
En ik? Ik zit aan een strand in Midden-Amerika en kijk weg wanneer voor mijn ogen een vrouw verdrinkt. [NRC Handelsblad, 1994]

Corintho, Nicaragua. Op het amper vijf meter smalle strandje liggen olie, roestige vaten en een dode hond. De lucht is zwaar van tropische regenwolken. Zweet stroomt over mijn rug. Onder een afdakje van plastic en bananenbladeren roken drie jongens in schommelstoelen sigaren. Ik neem het enige tafeltje. Vette golven slaan kapot op betonblokken. De waardin brengt een kwart liter Flor de Caña. Ik haal pen en papier uit mijn tas en wil aan een brief beginnen, wanneer plotseling de vrouw naast me staat. Een te strakke spijkerbroek spant om haar schonkige lijf. Ze stinkt naar alcohol en goedkoop parfum. Haar hand met brokkelige roze nagels omklemt de rand van mijn tafel. Ze lacht schaterend, laat de tafel weer los, wankelt voorover, hervindt haar evenwicht, schopt haar slippers uit en loopt langs het ontbindende kadaver van de hond de golven in. Om de poten van het dode beest zit een kluwen ijzerdraad. Vermaak van de plaatselijke jeugd, het plezier om een straathond in het schuimende zeewater te gooien en te zien verdrinken.

Eerst leek het nog alsof de hond op het strand lag te slapen. Pas toen de branding het bruine lijf omspoelde, optilde en weer terug het water in sleurde zag ik de open ogen en de omwonden poten. Hoongelach begeleidt de watergang van de dronken vrouw. In de deuropening van een uit karton en golfplaten opgetrokken hut staan de mannen die zonet, zo neem ik aan, van haar diensten gebruik hebben gemaakt. Theatraal wuift de hoer naar de mannen maar verliest dan het evenwicht en gaat kopje onder.
Dan vindt ze houvast aan een betonblok, krabbelt overeind en krijst van angst. De mannen bulderen, de waardin gooit het hoofd in de nek. Het T-shirt van de hoer slaat voor haar gezicht, twee grote borsten deinen op het zilverkleurige water. De mannen zien mij, wijzen naar de halfnaakte vrouw, bewegen hun duimen omlaag en maken snijbewegingen langs hun halsslagaders. Una Puta roepen ze en kijken met half dichtgeknepen ogen hoe de hoer in het schuimende water grip probeert te houden op haar betonblok.

big-storm-clouds-over-beach-klein-300x199Vanachter mijn schrijfblok beraam ik een reddingsplan. Als de vrouw door de golven wordt meegesleurd, of langer dan tien tellen onder water blijft, ga ik haar halen. Mijn kleren, horloge en portemonnee zal ik op hoop van zegen aan de waardin toevertrouwen.
Vooralsnog wacht ik af. De mannen zijn weer in hun hut verdwenen, de waardin grijnst naar me, de hoer schreeuwt. De dode hond ligt nu op zijn rug, de tanden bloot zijn lichte buik kwetsbaar. Een bliksemschicht schiet over het water, de eerste druppels vallen. De schommelstoelen zijn leeg en bewegen in de wind, het strandje is verlaten. Plots krijgt de hoer een naam. Marcia roept de waardin en tilt haar hand in een drinkgebaar naar me op. Een golf rukt Marcia van haar blok, met een wanhopige schreeuw tuimelt ze achterover.

Ik knoop het bandje van mijn horloge los. Maar Bacchus gooit het met Neptunes op een akkoordje want in twee, drie golven wordt de drenkelinge op het smerige strand gesmeten. Ze ligt nu vlak voor mijn voeten. Het T-shirt is weer omhoog geslagen. Haar witte buik, opgestuwd door haar jeans, schommelt op de maat van haar huilen. Het lompe lijf, de met zand besmeurde borsten, het grienende gelaat, geobsedeerd zit ik te kijken. Haar weke weerloosheid stoot me af, maar haar tepels, obsceen wijzend naar de regenwolken, vooroorzaken een voyeuristische sensatie in mijn maagstreek.
Dan ziet Marcia de hond. Geschrokken probeert ze overeind te komen. Op handen en voeten kruipt ze naar de hond in de kennelijke veronderstelling dat hij op het punt staat te verdrinken. Ze pakt het kadaver bij een uit de kluwen losgeraakte poot en begint hem uit de branding te trekken.

De mannen zijn weer uit hun hut gekomen en slaan het macabere tafereel met een fles rum in de hand gade. Vertwijfeld probeert Marcia het dier tot leven te wekken. Ze praat tegen hem, neemt hem in haar armen, klopt op zijn nek, wijft over zijn snuit, tracht de poten uit het ijzerdraad te bevrijden en aait de lichte buik tot de zinloosheid ervan tot haar door begint te dringen. De regen ruist op het dakje van bananenbladeren.
Ik heb nog geen woord op papier gezet. Voor het eerst kijkt de hoer nu naar mij. Ze laat de hond los, trekt haar shirt naar beneden en probeert met een gebaar van achteloosheid overeind te komen. Ze valt, staat dan toch op haar benen en wankelt naar mijn tafel. Mijn hart slaat over. Meteen ruik ik haar stinkende adem. Haar bloeddoorlopen ogen proberen te lachen en haar lippen zeggen iets wat ik niet versta. Ze strekt haar handen, die even tevoren nog het hondenkadaver streelden, uit naar mijn gezicht.

Walging golft omhoog. Ik wijk terug, kijk hulpeloos naar de waarin die met spottende ogen terugblikt. Marcia’s hand raakt mijn wang, mijn lippen, ik spuw, sta struikelend op, gooi mijn stoel omver en wrijf mijn mond met speeksel schoon. big-storm-clouds-over-beach-klein-300x199Geschrokken wijkt de vrouw terug, haar gezicht in een grimas van onbegrip. Marcia queda en paz… Marcia, laat hem met rust, roept de waardin, waarop Marcia, bevangen door waanzin begint te lachen, haar hoofd achterover werpt en met haar handen in de lucht opnieuw de branding inloopt. De wind stuwt het water hoog op, de regen raast over het dak, de palmbladeren en het vuile zand.
De mannen hebben zich weer in de hut teruggetrokken en Marcia is tot haar oksels in zee verdwenen. Ik schuif mijn schrijfblok, mijn fles Flor de Caña en mijn glas naar de overkant van de tafel, sta op en ga met mijn rug naar het water zitten. Ik wil Marcia niet zien verdrinken.

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php