Ralf Bodelier, Financieel Dagblad, 1 mei 2021
Laatst was er een kort en fel maatschappelijk debat dat wellicht geen debat had hoeven zijn. Het begon met CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen en de auteurs van het boek Fantoomgroei, Sander Heijne en Hendrik Noten. Deze laatste betogen – ik citeer de achterflap van hun boek – dat ‘bedrijfswinsten sinds de jaren tachtig zijn geëxplodeerd, maar dat werkenden de economische groei nauwelijks terugzagen in hun portemonnee.’ Van Mulligen stelde daarentegen dat we de afgelopen vijftig jaar met zijn allen een heel stuk rijker zijn geworden, de werkenden incluis. Teken je eerst een opgaande lijn van economische groei, dan kun je vrijwel gelijklopend een opgaande lijn tekenen van rijkdom.
Nu ontkennen Heijne en Noten niet zozeer dat we rijker zijn geworden en ontkent Van Mulligen niet dat sommige groepen meer van die rijkdom profiteerden dan anderen. De kern van de discussie was dan ook politiek. Want wat is uiteindelijk belangrijker: dat iedereen erop vooruit gaat of dat sommigen er meer op vooruitgaan dan anderen?
Het meest fascinerende en minst besproken onderdeel van de discussie, is de dalende armoede in Nederland. En het is Van Mulligen die daar toch de meeste interesse in toont. In een radio-uitzending met Jort Kelder vertelde hij dat een miljoen mensen hier onder de armoedegrens leven, onder wie een kwart miljoen kinderen. Voor een gezin met twee kinderen betekent leven in armoede, leven van iets meer dan €2000.
‘Maar’, zegt Van Mulligen, ‘bedenk wel dat halverwege de jaren negentig nog twee miljoen Nederlanders in armoede leefden, onder wie een half miljoen kinderen. In amper 25 jaar is de armoede in Nederland dus gehalveerd.’ En zou je nog verder teruggaan, zo denk ik erbij, naar 1900, naar de tijd van de plaggenhutten en de krotten in de Jordaan, dan zijn ook onze allerarmsten vandaag heel wat beter af.
Blijft het feit dat een miljoen Nederlanders de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Juist Van Mulligen biedt hoop dat we ook zullen slagen die laatste 8 procent vooruit te helpen. Want hoe dan ook, een kwart miljoen kinderen die niet op de sportclub kunnen, dat zijn er een kwart miljoen te veel.