Je bent corrupt en je schaamt je

Date: 8 februari 2018

Joyce Banda (1950). Activiste voor vrouwenrechten, oprichter van ‘People’s Party’ in 2011. Vice-president van Malawi (2009-2012) en president van Malawi (2012-2014). Beschuldigd van corruptie door huidige regeringspartij, maar nooit veroordeeld. Leeft sinds 2014 in ballingschap in de VS en Zuid-Afrika.

Weinig is zó schadelijk voor Afrika dan zijn corrupte imago. Maar wat weten we er feitelijk van? Wordt er niet meer over corruptie gepraat dan dat er corrupt wordt gehandeld? Op zoek naar corruptie in Malawi, een van armste landen ter wereld. [Met Mirjam Vossen, Groene Amsterdammer, 8 februari 2018]

Ooit was Denemarken een corrupte staat. Althans volgens Shakespeare‘s Hamlet.  ‘Something is rotten in the state of Denmark.’ Vandaag is Denemarken het minst corrupte land ter wereld. Althans volgens de laatste ‘corruption perceptions index’ van Transparency International. In de top-20 van de geïndexeerde 176 landen staan dertien Europese landen. In de 20 landen onderaan de lijst staan twaalf Afrikaanse landen. En dat maakt Afrika tot het meest corrupte continent op aarde.

De Afrikaanse corruptie heeft ernstige gevolgen. Al maken we hier alvast een voorbehoud: in elk geval heeft onze percéptie van Afrikaanse corruptie ernstige gevolgen. Wie denkt niet dat veel ontwikkelingshulp verdwijnt door corruptie? En wie verbindt daar niet de overweging aan dat het wellicht beter is om niets meer te geven aan hulporganisaties? Welke hulporganisatie loopt liever niet met een grote boog om Afrikaanse overheden heen? En welk bedrijf denkt niet drie keer na voordat het in Afrika investeert? Voor je het weet zit je in de val en betaal je je blauw aan smeergeld.

 

Sinds 1994 reizen, werken en wonen we geregeld in Afrika. Zoals voor iedereen op het continent, is corruptie ook voor ons een belangrijke kwestie. Al was het maar omdat de kranten er vol van staan en omdat onze Afrikaanse vrienden het er doorlopend over hebben. Toch schreven we er amper over. Corruptie hoort bij armoede, omdat arme landen bijvoorbeeld geen goede controlemechanismen hebben om corrupte figuren in toom te houden. En zoals corruptie ooit verdween uit Denemarken, zal zij ook ooit verdwijnen uit Afrika. Bovendien schrijft iedereen er al over, waarom zouden ook wij daar onze tijd in steken? Over Afrika zijn nog zoveel andere, mooie en belangrijke verhalen te maken.

Tegelijkertijd begon ons in die berichten over corruptie iets op te vallen. Ze melden keer op keer dat er weer geld is verdwenen, ze melden nooit of er geld wordt teruggehaald. Komen daders weleens voor de rechter en wat klopt er dan van de aanklachten? Wordt er in Afrika ook iets tegen corruptie gedaan? En hoe denken Afrikanen er eigenlijk zelf over? Is corruptie voor hen de normaalste zaak van de wereld, of veroordelen zij het verschijnsel net zo fel als wij in het Westen? Nu is Afrika geen land maar een continent, zó omvangrijk dat India, China, Europa én de VS er ruimschoots inpassen. Spreken over Afrikááns corruptie is feitelijk onzinnig. We moeten ons dus toespitsen.


Weggestopt in het oosten van Afrika ligt het kleine Malawi.
Het is in dit even overweldigend mooie als straatarme land waar we op zoek gaan naar antwoorden. Allereerst omdat we Malawi goed kennen en omdat we er veel contacten hebben, van dorpelingen en slumbewoners tot rechters en parlementariërs toe. Ook kiezen we voor Malawi omdat het land de afgelopen jaren een van grootste corruptieschandalen doormaakte in de Afrikaanse geschiedenis.

We doen het even in steekwoorden. De naam van het grootste schandaal: Cashgate. Tijdspanne: 2009-2013. Het bedrag: rond de 250 miljoen dollar. De aanleiding: een jonge ambtenaar wordt in zijn auto betrapt met koffers vol dollars. Gevolgd door: een moordaanslag op de directeur van het ministerie van Financiën, persoonlijk bijgewoond door de minister van Justitie. Plus: een nooit opgehelderde moord op de baas van het anti-corruptiebureau. De man werd half begraven teruggevonden achter de muur van het presidentieel paleis.

De consequenties van Cashgate zijn immens. In een klap krijgt Malawi een internationale pariastatus. Donoren zetten de officiële ontwikkelingshulp aan de Malawiaanse overheid in de ijskast. Er volgen forse gevangenisstraffen, onder meer voor de moordlustige minister van Justitie. President Joyce Banda, onder wie zich de affaire voltrok, verliest in 2014 de verkiezingen, waarop zij het land verlaat. De radeloosheid onder de bevolking is overal voelbaar. Vaak horen we onze vrienden verzuchtten: ‘Wij, Malawianen, we lijken wel allemaal corrupt’.

 

In het voorjaar van 2017 lijkt het grootste leed geleden: na drie jaar belooft de Wereldbank weer 80 miljoen dollar aan budgetsteun over te maken naar de Malawiaanse overheid. En precies op dit moment, juist nu Cashgate achter de rug is, juist nu donoren en bedrijven weer interesse beginnen te tonen, juist op dat moment staan de Malawiaanse kranten vol met berichten over een nieuwe affaire.

Wederom in samenvatting: De naam van dit schandaal: Maizegate. Tijdspanne: 2016-2017. Bedrag: 35 miljoen dollar. De aanleiding: de minister van landbouw George Chaponda vertrekt voor de aankoop van een noodvoorraad mais naar buurland Zambia. Journalisten berichtten dat de deal stinkt. Gevolgd door: ontslag en arrestatie van de minister. Plus: het ministerie van Landbouw dat voor een deel in vlammen opgaat. Volgens geruchten fakkelde de minister zijn ministerie zélf af om bewijsmateriaal te verdoezelen.

Sindsdien is de wanhoop weer helemaal terug. Dag-in, dag-uit staan de kranten vol met schandaalverhalen. Een vreemde brand woedt in het anti-corruptiebureau. De baas van de Roads Authority (vergelijkbaar met Rijkswaterstaat) wordt wegens corruptie ontslagen. Energiemaatschappij ESCOM spekt stiekem de kas van de regeringspartij. En verplegend personeel stopt tijdens weekenddiensten betalingen van patiënten in eigen zak. Na een week Malawiaans nieuws kun je inderdaad maar één conclusie trekken: in dit land is iedereen corrupt.

 


Maar nu komt een bekentenis: in al die jaren
dat we in en door Malawi reizen, wonen en werken hebben we nog nóóit corruptie meegemaakt. We werken er als journalist, we organiseerden hulpprogramma’s, we runnen een reisbureautje, we huren huizen, kopen en verkopen auto’s, doen zaken met verzekeringsmaatschappijen, banken, ziekenhuizen en de immigratiedienst. Bijna elke dag stopt de verkeerspolitie ons bij een road block. Na de controle van onze papieren en een ‘have a nice day’, mogen we weer doorrijden. Zeker, we zijn meer dan eens op de bon geslingerd. Voor bellen tijdens het rijden of een kapotte koplamp. Maar nooit kwam er een verzoek om de boete af te kopen. Datzelfde geldt voor het verlengen van een verblijfsvergunning of het aanvragen van perskaarten. Nooit hoefden we te schuiven.

De belangrijkste verklaring zou deze kunnen zijn: we zijn rijke witten, we wekken de indruk ‘de wet’ te kennen en hebben wellicht contacten op hoog niveau. Louche figuren bedenken zich wel driemaal voordat ze ons afzetten. Het belangrijkste argument tegen deze verklaring is: net bij rijke witten valt veel te halen, juist buitenlanders weten niet hoe de hazen lopen. Voor louche figuren zijn we wandelende geldautomaten.

Wij zijn kortom niet representatief. Maar wie is dat dan wel? Zijn er in Malawi überhaupt cijfers over corruptie? Ja die zijn er. En die komen van Boniface Dulani, politicoloog aan de universiteit van Malawi. Voor de ‘Afrobarometer’ van Transparency International onderzocht Dulani’s team alledaagse ervaringen met corruptie in zijn land. Zijn onderzoek geldt als het beste wat er op dit terrein voorhanden is.

Malawianen kregen de vraag voorgelegd of ze in het voorafgaande jaar in aanraking waren geweest met politie, ambtenaren, staatsziekenhuizen of andere overheidsdiensten die mogelijkerwijs corrupt zou kunnen zijn. Zo ja, hadden ze bij die instanties dan ook moeten betalen voor een dienst die eigenlijk gratis was? Het antwoord: 13 procent van deze groep Malawianen had moeten dokken. Het gemiddelde in Afrika, zo blijkt uit dezelfde Afrobarometer, is 22 procent. Met 69 procent is Liberia veruit het meest corrupt. In Botswana en op Mauritius is corruptie met één procent verwaarloosbaar.

 

We kauwen op het Malawiaanse percentage. Natuurlijk is 13 procent veel.. En tegelijkertijd is het een heel stuk minder dan we hadden verwacht op grond van wat we lezen in de krant en horen op de radio. Dat gevoel hebben wij niet alleen. Dat heeft ook onderzoeker Dulani. ‘Ook wij waren verrast. Als je afgaat op de media, zou je denken dat 13 procent níet door corruptie getroffen is’.

Vervolgens stelt Dulani zelf de vraag wat Malawianen onder corruptie verstaan. ‘Stel je krijgt een verdiende boete van een verkeersagent. En je biedt zélf aan om hem af te kopen. De meeste mensen zien dat niet als corruptie. Die agent bewijst jou immers een dienst door je geen bon te geven.’

Inderdaad zijn definities van corruptie verre van eenduidig. In Malawi is er een groot grijs gebied van dienst en wederdienst, van gunsten verlenen en gunsten accepteren, wat door de meesten niet per se als fout wordt gezien. Mensen ervaren corruptie alleen als ze onvrijwillig is; wanneer ze zich gedwongen voelen om te betalen. Wanneer het hen boos maakt. Dat grijze gebied kleurt vervolgens oranje wanneer instanties willens en wetens de boel vertragen om geld te vangen. Je paspoort komt maar niet. Een verkeersagent fabriceert een probleem om je aan de kant van de weg te zetten. Water of stroom worden maar niet aangelegd. Dat alles lukt pas wanneer je wat schuift. Het oranje kleurt vervolgens rood bij het wegsluizen van geld door hoge ambtenaren en politici. Dulani: ‘Deze vorm van corruptie is rampzalig. De staat wordt uitgemolken en het gemeenschapsgeld verdwijnt naar Europese bankrekeningen. Of er worden dure producten in het Westen voor gekocht. Dat geld gaat het land uit en dat schaadt de economie.’

Hoewel we voor alle kleuren maar één woord hebben –corruptie- zou je volgens Dulani onderscheid moeten maken tussen ‘grote corruptie’ aan de bovenkant, gemotiveerd door hebzucht, en ‘kleine corruptie’ aan de onderkant, gemotiveerd door armoede. Dat laatste mag niet goed worden gepraat. Maar je kunt er wel begrip voor hebben.


‘Verplaats je eens in zo’n agent’, vraagt Dulani.
‘Hij krijgt zó slecht betaald. Hij gaat zonder ontbijt naar zijn werk en heeft waarschijnlijk ook geen geld voor lunch. Hij ziet jou en denkt: “dit is mijn kans. Wanneer ik het niet doe, dan krijg ik ook nog eens op de kop van mijn vrouw.” Het geld blijft bovendien in de economie. Omdat er mais, kookolie en zout voor wordt gekocht, gaat het meteen weer naar de markt. Deze kleine corruptie moet je zien in een context van een staat die zelf niet in staat is om voor zijn burgers te zorgen.’

En Dulani zelf? Doet hij er ook aan mee, als relatief rijke Malawiaan? De onderzoeker glimlacht, denkt even na, en geeft dan een verrassend open antwoord: ‘Het is moeilijk. Je bent ook in een positie waarin je kunt helpen. De politieman houdt jou aan en zegt: “Ik sta hier al de hele ochtend en ik heb nog niets gegeten en gedronken.” Wat doe je dan? Je wéét domweg dat het waar is wat hij zegt. Je wil ook niet gierig zijn. Dus help je hem met wat geld voor een drink.’ Bovendien zit er ook een andere kant aan het verhaal. ‘Het is tit for tat: ik geef je nu een maaltijd, maar wanneer je mij de volgende keer aanhoudt omdat mijn autoverzekering is verlopen, dan verwacht ik geen moeilijkheden.’

Kleine corruptie als herverdeling van rijkdom. Dulani’s analyse houdt ons bezig terwijl we van de universiteit wegrijden. En dan, alsof de duivel ermee speelt, overkomt het ons ook. En voor de eerste keer. Bij een roadblock, een kilometer of tien buiten de stad, laat een agent ons stoppen. Hij ziet er ruig uit, in gevechtstenue en met een zwaar machinegeweer voor zijn borst. De man buigt zich door het autoraampje en groet vriendelijk. Hij vertelt dat hij en zijn collega’s geen geld hebben voor de lunch. Of wij iets kunnen missen.

We kijken elkaar aan en nemen de proef op de som. ‘Stel nu’, vragen we, ‘dat we u niets betalen. Mogen we dan toch gewoon doorrijden?’ De ogen van de agent worden groot, onthutst deinst hij terug. Afwerend heft hij zijn armen. ‘Maar natuurlijk! Natuurlijk mag u gewoon doorrijden! Ik vraag alleen om wat geld voor maïspap.’ We geven de man 600 kwacha – ongeveer 70 eurocent. Een bescheiden bijdrage aan de herverdeling van rijkdom in Malawi.

 

Tegenover ons zit Emmanuel, een jonge politieagent van amper 24 jaar. Hij kan enkel praten wanneer hij zich geen zorgen hoeft te maken voor eventuele gevolgen. Dus Emmanuel is niet zijn echte naam. We kennen de agent al een tijdje. Hij huurt een kamer in het huis van vrienden. Soms treffen we hem op de binnenplaats en maken dan een praatje. We spraken nog nooit over alledaagse corruptie. Nu moet het daar wel over gaan.

Emmanuel is een boerse verschijning. Grofgebouwd, met grote handen, een vierkante kop en de haren hoog opgeschoren. Hij praat moeizaam, alsof hij elk woord uit zijn hersens moet persen. Maar wat hij zegt is weldoordacht. We vragen hem naar zijn opleiding, zijn status en zijn salaris. Zes maanden duurde Emmanuels training tot politieman. Dat gebeurde in een opleidingscentrum waar hij vooral leerde paraderen, salueren en welke rangen er zijn.

Pas bij doorvragen blijkt dat hij ook juridische vakken kreeg. Politierecht. Strafrecht. De bevoegdheden van een politieagent. Ook mensenrechten en eerste hulp stonden op het programma. En hoe om te gaan met verdachten. Alvorens hen te arresteren moet je mensen vriendelijk benaderen. Doorgaans werkt Emmanuel ’s nachts. Dan patrouilleert hij te voet of met de auto door de stad. Afgelopen nacht hebben ze nog een dief ingerekend.

Emmanuel verdient 58.000 kwacha per maand – zo’n 67 euro. Daarmee zit hij formeel boven de absolute armoedegrens. Maar een Malawiaans huishouden heeft maandelijks minstens 200 euro nodig om fatsoenlijk te kunnen eten en leven. Emmanuel woont weliswaar alleen, de druk van de familie in het dorp is echter groot. Zijn moeder heeft negen kinderen en Emmanuel is de enige kostwinner. Ze vraagt doorlopend om geld voor eten voor de kleinsten. Twee grotere broers willen studeren. Iedereen loert naar de schamele 67 euro van Emmanuel.


Dan brengt Emmanuel zelf het gesprek op corruptie.
Sommige collega’s hebben de mogelijkheid om iets aan hun situatie te doen, legt hij uit. Dat zijn vooral de agenten van de verkeerspolitie. ‘Hun salaris is net zo laag, maar aan hun baan zijn voordelen verbonden.’

Welke voordelen? ‘Stel, je houdt iemand aan omdat zijn autoverzekering niet in orde is. Je moet hem bekeuren voor 5000 kwacha, maar de chauffeur vraagt of er iets te regelen valt. Hij biedt je 2000 Kwacha aan. Wat kun je anders doen dan het te accepteren? Je rammelt van de honger. En de chauffeur weet dat maar al te goed.’

‘Natuurlijk is dit corruptie’, zegt Emmanuel. ‘Het is tegen de wet. Het is fout. Maar dit is hoe wij overleven. Als de salarissen hoger waren, zou dit niet zijn gebeurd. Maar het is verkeerd van twee kanten. Ook degene die geld aanbiedt, zit fout. En het is gevaarlijk. Wanneer je superieur het ziet, dan word je op staande voet ontslagen.’

Emmanuel zou graag promotie maken. Een hogere rang, liefst commissaris. Dan kan hij meer verdienen. Daarvoor moet je naar de universiteit. Dat kost 700 euro per jaar, alleen al aan collegegeld. Het is een onbereikbare droom. Misschien kan hij ooit promoveren tot officier, als hij goed zijn best doet. Soms droomt Emmanuel van een aanslag op de president. En dat hij er dan tussen springt en de aanvaller overmeestert. Dan is zijn promotie binnen een halve dag geregeld.

Tot die tijd rest hem weinig anders dan te hopen op een andere functie bij de politie. Zou ook hij verkeersagent willen worden? En zou ook hij de automobilisten om geld vragen? Emmanuel ontkent het niet. Maar gemakkelijk zal het niet zijn, zegt hij. ‘Het is heel erg beschamend allemaal. De meeste agenten die om geld vragen, schamen zich diep voor wat ze doen. Ze weten dat het fout is.’

Tijd voor reflectie. 13 procent van alle Malawianen die met overheidsfunctionarissen te maken krijgen, wordt onder druk gezet om onderhands te dokken. Een onbekend deel neemt zélf het initatief voor een onderhandse betaling om bijvoorbeeld een boete te ontlopen.

 

De verhalen van Emmanuel en Boniface Dulani wat iedereen wel aanvoelt: de bron van deze kleine corruptie is simpele armoede. Wanneer je corruptie onder politiemensen, ambtenaren of verpleegkundigen wil bestrijden, dan moeten publieke dienstverleners aan de onderkant van de samenleving meer gaan verdienen. Zonder armoedebestrijding, komt ook corruptiebestrijding niet van de grond.

Al moet het daarbij niet blijven. Transparency International beschrijft op haar website ‘How to stop corruption, 5 key ingredients’ dat je in de strijd tegen kleine corruptie fors moet investeren in publieke voorlichting. Zeker ongeletterde mensen beseffen vaak niet dat de overheid er voor hén is. Dat een hoofdonderwijzer iedereen moet toelaten, dat je een arts in een streekziekenhuis niets hoeft te geven. Ook kan het geen kwaad wanneer zij horen welke budgetten er zijn voor scholen, ziekenhuizen of politieposten. Daarmee geef je mensen handvatten om hoofdonderwijzers, ziekenhuisdirecties of politieofficieren aan te spreken op de diensten die ze leveren.

Grote corruptie is een ander verhaal. Wie miljoenen achteroverdrukt, wordt niet gedreven door armoede. Hier gaat het om onversneden hebzucht aan de top, ten koste van de gewone burgers. Grote corruptie is een misdaad en misdadigers pak je aan door hen doelgericht op te sporen en te berechten. Terecht adviseert Transparency International om onophoudelijk te jagen op corrupte politici, topambtenaren en zakenlieden. En dat kan een stuk effectiever dan het nu gebeurt. Opsporingsinstanties hebben veel te weinig geld om hun werk goed te doen. De pakkans voor corrupte figuren is daarmee veel te laag. Bovendien zijn er veel te veel legale mogelijkheden om geld weg te sluizen naar banken in het Westen. Hier ligt dus een belangrijke verantwoordelijkheid van rijke landen.

 

Jurist en voormalig advocaat Peter Mutharika (1940), sinds 2014 president van Malawi.


Op dus naar de grote corruptie.
Hoe duiden we nu dramatische affaires als Cashgate en Maizegate? Maar weinigen in Malawi hebben daar zo’n goed zicht op als parlementariër X. Hij is een vooraanstaand lid van de regerende partij DPP, de partij van zowel president Peter Mutharika als van de ontslagen landbouwminister George Chaponda. Parlementariër X verkeert niet alleen in nauwe kringen rondom de president, hij was ook nog eens lid van een parlementaire commissie die Cashgate onderzocht.

Omdat we Parlementariër X al jaren kennen, genieten we zijn vertrouwen en zijn we welkom in zijn huis. Enerzijds mogen we de man. Anderzijds weten ook wij niet of hij schone handen heeft. Vooralsnog wordt zijn naam wordt aan geen enkel schandaal gelinkt. X wil wel praten over corruptie aan de top. Ja, hij wil zelfs dingen vertellen die hem in moeilijkheden zouden kunnen brengen. Maar dan moeten we hem volledige anonimiteit garanderen en we mogen geen aantekeningen maken.

Cashgate speelde zich af tijdens het presidentschap van Joyce Banda, de tweede vrouwelijke leider van Afrika. Onder Banda begonnen officials plots miljarden aan kwacha te stelen uit de staatskas. Banda wist er vanaf en deed niets om het te stoppen, wellicht graaide ze zelf fors mee. Dat is althans wat over Cashgate in de kranten staat en wat ook de huidige regering van president Peter Mutharika beweert.

En nu verblijft Banda afwisselend in Amerika en Zuid-Afrika. Zou ze naar Malawi terugkeren, dan wacht haar een proces. Nogmaals, dat zeggen politici en journalisten in de kranten. Toch is het voor niemand duidelijk of er daadwerkelijk een arrestatiebevel klaarligt. Een uitleveringsverzoek aan de VS of Zuid-Afrika heeft de zittende regering in geval niet gedaan. Wel ontvangt Banda doorlopend anonieme berichten met de mededeling dat ze maar beter weg kan blijven uit Malawi, omdat ze het anders niet zal overleven. Dat schrijft dan weer Cherie Blair, echtgenote van Tony, en jarenlange vriendin van Joyce Banda in een recent artikel in de Britse krant The Guardian.

 

Politicus X heeft inderdaad een verrassend verhaal. Zo verrassend, dat we het uiteindelijk samenvatten in twee overwegingen. Eén: het is nog maar de vraag of er überhaupt een Cashgate heeft bestaan en al helemaal of Banda er iets mee te maken had. Twéé: Cashgate is een uitgekiend instrument voor de zittende regering om haar politieke tegenstanders mee te geselen.

Voor ons opent X in elk geval een nieuw perspectief. Wat we de afgelopen jaren ook van Cashgate dachten, er was niet één moment waarop we overwogen dat het nooit heeft plaats gevonden. De overwegingen zijn bovendien pikant omdat we ze ontlenen aan een politicus uit de huidige regering Mutharika.

Twee uur lang is X aan het woord. Zodra we zijn huis verlaten, proberen we zijn verhaal te reconstrueren. En dit is de kortst mogelijke samenvatting. Bij de eerste geruchten over Cashgate, is het president Joyce Banda zélf die in actie komt. Ze huurt het Brits accountantskantoor Baker Tilly in om de boeken te controleren. De Britten nemen de staatsboekhouding van een half jaar door en constateren dat 32 miljoen dollar aan uitgaven ontbreken. Zou je dat bedrag extrapoleren over de vier jaar waarin Banda het, eerst als vicepresident en later als president voor het zeggen had, dan zou het om 250 miljoen dollar gaan.

Vervolgens pluizen accountants van Price Waterhouse Coopers en het Britse RMS de volledig staatsboekhouding na en en zij bevestigen de oorspronkelijke schattingen. Ook de parlementaire commissie waarin X zitting heeft samen met financiële specialisten van de GIZ, de ‘Gemeinschaftlicher Entwicklungsdienst’ van de Duitse overheid, kan het niet mooier maken. Met dat immense bedrag van 250 miljoen dollar haalt Cashgate de wereldpers. De tweede vrouwelijke president van Afrika wordt ontmaskerd als een van de grootste kleptocraten van het continent.

 


Maar slechts voor een deel, zegt X,
is aangetoond dat die 250 miljoen dollar daadwerkelijk aan corruptie verdwenen is. Bovendien is er niet één bewijsstuk gevonden waaruit blijkt Banda zichzelf verrijkte. Ongetwijfeld is een fors bedrag gestolen, een aantal topfiguren uit de toenmalige regering zitten niet zonder reden achter tralies. Maar een groot deel is niet te achterhalen omdat veel procedurele fouten zijn gemaakt. In Malawi gebeurt alles nog met de hand in ouderwetse kasboeken. De doorgaans slecht geschoolde accountants laten doorlopend steken vallen. We wéten simpelweg niet hoeveel van die 250 miljoen gestolen is.

Zeker zo interessant is dat het onderzoek van de parlementaire commissie samen met het GIZ een half jaar vóór Banda’s regime begint en ook nog een half jaar na haar vertrek doorgaat. In beide periodes worden vergelijkbare bedragen vermist. Over vijf jaar gaat het nu om 320 miljoen dollar. Onder Banda verdween er dus niet meer geld dan vóór of ná haar regeerperiode. Dat neemt niet weg dat jaarlijks zo’n 64 miljoen dollar niet kan worden teruggevonden en dat is veel geld. Tegelijkertijd is het ook niet meer dan 3,5 procent van het jaarlijkse overheidsbudget van 1,8 miljard dollar.

De vraag die X nu opwerpt, is of aan de corruptie onder Banda wel zo’n label als Cashgate moet worden gehangen. X zegt het aarzelend ‘misschien heeft dat hele Cashgate wel nooit bestaan. Misschien komt Cashgate sommigen wel goed van pas.’

 

Opnieuw is het een eye opener. De kleine corruptie was minder dan we hadden verwacht. Stel nu eens dat dit nu ook geldt voor de Malawiaanse politieke en ambtelijke top? Het komt de huidige regering Mutharika in de aanloop naar de verkiezingen van 2019 niet slecht uit dat de grootste oppositiepartijen doorlopend ‘Cashgate’ in verband wordt gebracht. En hoe weerleg je als beschuldigde partij dat je zo corrupt niet bent? Een web van vage suggesties is al voldoende om je imago voor lange tijd te beschadigen

Langzaam maar zeker begint onze, voornamelijk op de media gebaseerde perceptie van een door-en-door corrupt land af te brokkelen. Of, beter gezegd, langzaam maar zeker, begint ons beeld van corruptie in Malawi overeen te komen met onze eigen ervaringen.

De relativering van Cashgate, maakt ons benieuwd of er een vergelijkbaar verhaal schuil gaat achter Maizegate. Het jongste corruptieschandaal van Malawi dat inmiddels de kop kostte van George Chaponda, de minister van landbouw. Die affaire werd blootgelegd door een aantal journalisten, waaronder Alick Ponje, redacteur bij de The Nation, de grootste krant van Malawi. In 2016 begon Ponje over Maizegate te schrijven. Nu zitten we in zijn kamer op de redactie en blijkt de nog jonge Ponje zo verlegen dat hij zijn bezoekers maar amper durft aan te kijken.

 

Presentatie parlementair onderzoek naar Maizegate, parlement Malawi 2017

 

Het startpunt was de uiterst hachelijke voedselsituatie na de mislukte oogsten van 2015 en 2016. Er moest mais worden gekocht in buurland Zambia. Want de gemiddelde Malawiaan eet drie keer per dag een stevige klont nsima, maïspap. En door droogte en overstromingen was de maisoogst al voor het tweede jaar mislukt. In Malawi heerste honger. Om voor maar liefst 35 miljoen dollar aan voorraad in te slaan, reisde de minister van Landbouw George Chaponda af naar Zambia en nam een goede vriend mee, eigenaar van een groot transportbedrijf. Het verbaasde Ponje dat de minister en zijn vriend samen op pad gingen. Doorgaans is dat het werk van ambtenaren. Het leek alsof gangbare aanbestedingsprocedures moesten worden omzeild. Ponje: ‘Op een gegeven moment kregen we in de gaten dat het fishy was.’

Hij schakelde bevriende journalisten in Zambia in en achterhaalde documenten over de deal. Zij werden bevestigd in hun vermoedden dat niet zozeer de hongerende bevolking, maar vooral de minister en de transporteur van de aankoop zouden profiteren. Wat volgde waren een aantal onthullende artikelen. Daarop klaagde Chaponda zowel de krant als vijf journalisten aan en eiste meer dan een miljoen dollar aan schadevergoeding. Bovendien kocht Chaponda een pagina aan advertentieruimte in de twee grootste kranten. Daarin bezwoer hij zijn onschuld.

Vervolgens waren er de anonieme telefoontjes. Ponje: ‘Ze kwamen ’s nachts, via anonieme simkaarten. Iemand zei: “Pas maar op jij. Dit brengt jou nergens. Je overleeft dit niet.’ Ik werd bang, ging ’s avonds niet meer uit voor een biertje en bleef binnen. Niet lang daarna werden zowel de minister als de transportondernemer gearresteerd. Ik kreeg nog een aantal boodschappen: “jij wilde de minister pakken, hè? Ben je nu blij?”. Toen werd het rustig. Sinds Chaponda en zijn kompaan wachten op hun rechtszaak, ga ik gewoon weer uit.’

 

We prijzen collega Ponje om zijn werk en zijn dapperheid en we zijn de enigen niet. Wie we in Malawi ook spreken, iedereen prijst de pers voor wat zij voor elkaar krijgt. Vrijwel langs zijn neus weg, en tot onze ontstentenis, vertelt Ponje vervolgens dat Maizegate nooit van de grond is gekomen. Maizegate was op zijn best een plán om de boel te flessen. Dankzij het speurwerk van Ponje en zijn collega’s werd de deal simpelweg voorkomen.

‘Is er geen geld verloren gegaan door Maizegate?’ We kunnen het bijna niet geloven. Ponje schudt zijn hoofd: ‘Geen cent. De bank die de 35 miljoen voor de maisaankoop moest voorfinancieren, heeft nooit iets betaald.’ We moeten het even verwerken. De grote corruptieaffaire heeft nooit plaatsgevonden omdat Maizegate vroegtijdig werd getorpedeerd.

Achteraf is het zo vreemd niet dat we dit niet wisten. Want, zo bevestigt ook Ponje, het stond ook nooit zo expliciet in de krant. ‘Waarom heb je dat dan niet opgeschreven?’.  De journalist haalt zijn schouders op. ‘Wij’, zegt Ponje, ‘hebben de verantwoordelijkheid om de loop van dingen te veranderen. We moeten onze lezers informeren over de kwaliteit van onze leiders. Bovendien hebben we de tijd en de ruimte niet om uitgebreid terug te kijken. Die tijd besteden we liever aan het blootleggen van nieuwe affaires.

Ponje’s weigering om zijn lezers volledig op de hoogte te stellen, heeft grote gevolgen. Niet alleen weet in Malawi niemand dat er bij Cashgate heel wat minder geld verloren ging dan aanvankelijk gedacht, ook is heel Malawi is ervan overtuigd dat er door Maizegate opnieuw tientallen miljoenen verdwenen. De doorlopende stroom aan berichten over corruptie in de media, bevestigt het beeld dat geen enkele politicus te vertrouwen is.

Alick Ponje, onderzoeksjournalist voor The Nation

 

Met hun corruptieverhalen voeden Afrikaanse journalisten en oppositionele politici ook westerlingen met wantrouwen. Want ook buitenlandcorrespondenten maken gebruik van de geruchten in het politieke circuit en de verhalen daarover van zijn Afrikaanse collega’s.

Het is het nieuws uit de Afrikaanse media dat door hen wordt door vertaald naar de lezers, luisteraars en televisiekijkers in het Westen. Het is een procedé waarbij ook nog eens fors wordt uitgezoomd en ingedikt, en waarbij alleen de meest sensationele verhalen de journaals halen. Geen wonder dat we met zijn allen denken dat Afrika vergeven is van corruptie, dramatisch leiderschap, epidemieën en ontbrekende vooruitgang.

Het is deze constante lawine aan beschuldigingen van corruptie die ervoor zorgt dat Afrikaanse leiders een beroerde reputatie hebben. Uit onderzoek van de Afrobarometer blijkt dat ruim een kwart van de Afrikanen denkt dat de meeste of zelfs álle parlementariërs corrupt zijn. Politici zijn per definitie boeven. Niet omdat ze aantoonbaar fout zijn, maar omdát ze politicus zijn.

En wij? Wat denken wij? Wij weten het allang niet meer. Over Afrika in zijn geheel durven we geen uitspraken meer te doen. Wat betreft Malawi, vermoeden we dat heel wat meer over corruptie wordt gepraat en geschreven dan dat er aan corruptie wordt gedaan.

Deze reportage kwam tot stand dankzij een financiële bijdrage uit het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited. De werkelijke namen van politieagent Emmanuel en parlementariër X zijn bij de redactie bekend.

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php