Deze zomer verscheen Kosmopoliet & krottenwijk, geschreven door Ralf Bodelier, journalist en oprichter van het Wereldpodium (2007). Het is de handelseditie van zijn proefschrift Kosmopolitische perspectieven. Reflecties op ‘Human Development’ en ‘Human Security’, Universiteit van Tilburg, juni 2012. Het is een lijvig, prachtig geschreven boek waarin Bodelier het intrigerende fenomeen van het kosmopolitisme onder de loep neemt. (Jo Han Khouw: I Muvrini: Imagina 4, Kosmopolitisme, oktober 2012)
Kosmopolitisme is ruwweg te omschrijven als het streven naar morele verbondenheid en solidariteit met andere mensen, waar ter wereld zij ook wonen. Dat kan tot uiting komen in persoonlijke waarden, normen en leefstijl. Maar ook in het ideaal van een wereldsamenleving die is gebaseerd op gemeenschappelijke politieke rechten. Het kosmopolitisme is bepaald niet nieuw, het ontstond al in de Grieks-Romeinse oudheid. Nu de wereld op veel gebieden een ‘global village’ is geworden, groeit de belangstelling voor het kosmopolitische gedachtegoed. Wat het ingewikkeld maakt – zeker voor niet filosofisch geschoolde leken, zoals ikzelf – is de veelheid van verschillende interpretaties en toepassingen. Zo wordt er tegenwoordig gesproken over een wereldburgerschap dat is gebaseerd op zowel humanistische als ecologische principes. Er is echter ook kritiek: kosmopolitisme wordt onder andere afgeschilderd als te abstract, te Westers, als een elitaire filosofie, als een wereldvreemde, niet te verwezenlijken utopie.
Bodelier behandelt het kosmopolitisme vanuit drie brede invalshoeken: Mondialisering en het onrustige geweten, Mondialisering en ruimte voor het denken, Mondialisering en ruimte voor emoties. Daardoorheen lopen drie rode draden: de VN-programma’s Human Development en Human Security en het persoonlijke verhaal van Grace Phiri, een vrouw uit Malawi. In 500 pagina’s probeert Bodelier een antwoord te vinden op de vraag wat wereldburgerschap in deze verscheurde wereld kan inhouden.
‘De vrijwel onbegrensde mogelijkheid om te reizen, de vrijwel mondiale verwevenheid van de kapitalistische economie, het wereldomspannende informatienetwerk – internet en daarmee talloze sociale media zoals Twitter en Facebook […] – verschaft steeds meer mensen de mogelijkheid om doorlopend te weten wat er in andere mensen omgaat en wat hen overkomt.[…] In een mondiaal geworden samenleving is het voor het eerst mogelijk om werkelijk kosmou politês te zijn. Voor het eerst in de geschiedenis kan het kosmopolitische verhaal daadwerkelijk aan de praktijk worden getoetst.’ (p. 66)
In een zeer leesbare stijl rafelt Bodelier dit complexe onderwerp uiteen in 24 subthema’s (hoofdstukken). Zijn onderzoek naar theoretische, filosofische achtergronden verbindt hij met heel concrete en aansprekende voorbeelden. Het kosmopolitisme is weliswaar vooral een rationele benadering, er spelen ook belangrijke emoties mee. Volgens Bodelier zijn de twee belangrijkste: angst en empathie. Mondiale problemen, zoals armoede en terrorisme, veroorzaken bezorgdheid en angst, afkeer en buitensluiting van anderen. Maar de paradox is dat mondialisering mensen ook steeds meer met elkaar in contact brengt. Met als gevolg dat zij meer inlevingsvermogen, medeleven en zorg voor elkaar opbrengen. ‘Het mondialiseringsproces leidt niet alleen tot Global Concern. Het leidt ook tot Global Commitment.’ (p. 251). Bodelier is niet ongevoelig voor de kritiek van filosofen als Carl Schmitt en Alain Finkelkraut. Volgens hen hebben kosmopolieten te weinig oog voor het vrijwel onuitroeibare kwaad in de wereld. Toch pleit Bodelier, vanuit zijn visie op wereldburgerschap, voor het principe van de menselijke waardigheid. Het kan een gemeenschappelijk fundament zijn, zowel voor Human Development als voor Human Security.
Jo Han Khouw was bibliothecaris. Zie voor meer recensies, commentaren en aanbevelingen zijn weblog http://jodoc.wordpress.com/about/