Of het nu gaat om het opvangen van vluchtelingen, de bestrijding van armoede of het bevorderen van duurzaamheid: meer dan ooit hebben kloosters en kerken de samenleving iets te bieden. Juist in een samenleving die seculariseert, winnen religieuze organisaties aan morele autoriteit. Hoogste tijd dus om weer deel te nemen aan het publieke debat.
Door Ralf Bodelier. Tijdschrift Berne, mei 2022
Sinds januari heb ik een werkkamer op de Trappistenabdij van Koningshoeven, net onder Tilburg. Twee of drie keer per week wandel ik ’s ochtends van de stad naar de abdij. ’s Avonds loop ik dezelfde weg weer terug. Tot voor kort zat ik er in stilte te werken, met het jagen van de wind en het luiden van de klokken als enig geluid. Sinds enkele weken hoor ik hier huiselijke klanken. Binnen de kloostermuren klinken kinderstemmen en het gekletter van bestek. Ergens in het gebouw gaat een telefoon over. In het fietsenrek voor het gastenhuis parkeren plots driewielers en roze stepjes. Op een van die stepjes staat een doosje stoepkrijt, ernaast ligt een voetbal. Overal waarop iets te plakken valt, hangen kleine gele briefjes. Een briefje met de tekst ‘vork’ plakt op een vork, ‘kopje’ op een kopje, ‘deur’ op een deur. Op het mededelingenbord tekende iemand een provisorisch kaartje van Oekraïne. Bij het verre oosten van het land schreef hij of zij de naam ‘Putin’.
Zo ziet opvang van oorlogsvluchtelingen er dus uit. Tien kamers reserveerden de Trappisten voor Oekraïners. Koningshoeven is niet de enige religieuze gemeenschap die plaats maakt voor mensen die aan het Russische geweld wisten te ontsnappen. Dat doen, bijvoorbeeld, ook de Franciscanessen van Veghel, het Bossche stadsklooster San Damiano en uiteraard de Norbertijnen van Berne. Al lijkt de uitdaging voor de Trappisten het grootst. Zij leven immers contemplatief. Hun dagen voltrekken zich in stilte, soberheid en gebed. Toch hoor ik hier op Koningshoeven niemand klagen. In moderne kerken, kloosters en conventen is het opkomen voor mensen in ellende een vanzelfsprekendheid.
Ooit was dat anders. ‘Alleen wie het uitschreeuwt voor de joden, mag gregoriaans zingen!’ Dat schreef in de jaren ’30 de jonge Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer. Bonhoeffer was een van de leiders van de Bekennende Kirche. Anders dan de meeste kerken, protesteerde de Bekennende Kirche fel tegen de nationaalsocialisten. Wanneer de nazi’s in april 1933 anti-Joodse maatregelen afkondigen, publiceert Bonhoeffer artikelen waarin hij de kerken oproept niet langer te zwijgen. Even later begint hij met het schrijven en verspreiden van pamfletten. In 1943 wordt Bonhoeffer door de nazi’s gearresteerd. Twee jaar later hangen ze hem op.
In de jaren ’30 zongen de kerken vaker gregoriaans dan dat ze zich uitschreeuwden tegen onrecht. Bonhoeffer vond dat onacceptabel. Christenen moesten naar de wereld te kijken vanuit het perspectief van mensen die lijden en worden verdrukt. Later, in de jaren ’70 en ’80, klonk dezelfde boodschap uit de mond van Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologen. Opnieuw overstemde hen het gregoriaans. Het Vaticaan legde bevrijdingstheologen het zwijgen op: van Leonardo Boff in Brazilië tot Huub Oosterhuis in Nederland.
En nu zijn we veertig jaar verder. Het gregoriaans voert niet meer de boventoon. In het Vaticaan zit nu Paus Franciscus die zelf wortels heeft in de bevrijdingstheologie. De paus inspireert niet alleen miljoenen katholieken. Ook een groeiende groep ongelovigen ziet hem als een morele autoriteit. Het is een status die de paus niet dankt aan zijn theologische vergezichten of liturgische vaardigheden. Franciscus schreeuwt het uit voor vluchtelingen op Lesbos en arbeidsmigranten op Lampedusa. Ook zonder zijn stem te verheffen, schreeuwt hij het uit voor de slachtoffers van de oorlog in Syrië en Oekraïne. Hij voert het woord voor de allerarmsten op Madagaskar en Mauritius en voor de natuurlijke schepping die onaanvaardbaar onder druk staat. Franciscus woont niet in de luxe kamers van het pauselijk paleis. Hij kleedt zich eenvoudig, is benaderbaar en straalt vriendelijkheid uit. En net als Bonhoeffer zoekt Franciscus expliciet de publiciteit. Zijn encyclieken zijn vlot en concreet als opiniestukken, hij praat uitgebreid met journalisten en schoof afgelopen februari zelfs aan bij een talkshow op de Italiaanse televisie.
Paus Franciscus wordt gezien en gehoord. Niet alleen in Afrika of Latijns-Amerika, waar het katholicisme nog springlevend is. Hij wordt ook gehoord in het seculiere West-Europa. In dat deel van de wereld waarin nog maar een minderheid weet waar de kerk voor staat, wie Jezus was of waar de evangeliën over gaan. De paus wordt gehoord in een samenleving waarin een groeiend aantal mensen op zoek is naar een zinvolle en betrokken manier van leven. Naar een bestaan dat ertoe doet. Waarin geld, reputatie of maatschappelijke gevoeligheden minder belangrijk zijn dan goed doen, opkomen voor anderen en werken aan een florerende natuur.
Niet alleen Paus Franciscus trekt de aandacht, dat doen alle personen en organisaties voor wie een betrokken levensstijl vanzelfsprekend is. Zo wekken de Tilburgse Trappisten niet alleen publieke interesse met hun opvang van vluchtelingen. Dat doen ze ook door van hun brouwerij een duurzame onderneming te maken. Door mensen met een beperking werk te bieden in hun tuinen, in de kloosterwinkel en het Proeflokaal van de brouwerij. De broeders steunen goede doelen in Brabant en projecten in de landbouw, onderwijs en gezondheidszorg in Oeganda.
Vanuit mijn werkkamer op Koningshoeven volg ik alles met aandacht. In het weekend praat ik er over met vrienden en familie. Hun belangstelling is groot. Want juist in mijn seculiere omgeving, waarin geloof, kerk en God geen enkele rol meer spelen, groeit de vraag naar een betekenisvol leven.
Maar weinigen zijn zo geschikt om daarover te spreken dan juist de Trappisten, Franciskanen of Norbertijnen. Ik zou het toejuichen wanneer zij ook bewust de publiciteit opzoeken. Wanneer ze opiniestukken zouden schrijven, journalisten uitnodigen en aanschuiven bij talkshows. Niet om gregoriaans te zingen, wel om concrete antwoorden te formuleren op de vraag hoe je vandaag vorm kun geven aan een betrokken bestaan. Naar inspirerende voorbeelden hoeven ze niet ver te zoeken. Dietrich Bonhoeffer en Paus Franciscus gingen hen voor.