Ralf Bodelier wandelde over een kerstmarkt voor het goede doel, ziet de miljoenen binnenstromen bij Serious Request en constateert dat het lot van mensen in erbarmelijke omstandigheden ons niet meer koud laat. [debezieling.nl 27 december 2013]
Afgelopen vrijdag organiseerde de Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur een kerstmarkt. Onder het motto ‘ik heb het goed, ik doe wat voor een ander’ gingen de opbrengsten naar vier goede doelen, variërend van projecten in Azië en Afrika tot de lokale voedselbank. Vorig jaar haalde de school daarmee 20 duizend euro op. Dit jaar zal het niet minder zijn, want de immense school met 2500 leerlingen was afgeladen vol. In de ochtend was er al een Santawalk, waarin een lange stoet leerlingen van huis meegenomen levensmiddelen naar de voedselbank brachten, gevolgd door een Santarun, waar 400 leerlingen in kerstmanpakken renden voor projecten in Ethiopië en India.
Moeder Theresa
Ik liep er rond namens mijn Wereldpodium en dacht terug aan de kerstvieringen in de jaren ’70 op mijn eigen middelbare school, het Sophianum in Vaals. Ook dat waren mooie vieringen, met ’s ochtends een feestelijke mis, gevolgd door een kerstlunch en een disco met plaatjes van Abba en Queen. Maar, voor zover ik me herinner, dacht niemand aan goede doelen, laat staan dat we zelf aan de slag gingen met geld ophalen voor straatkinderen en hun moeders in Addis Ababa of kansarme jongeren in Bangalore.
Was het desinteresse? Ik denk van niet. In de godsdienstlessen werd zwaar ingezet op Martin Luther King en Moeder Theresa en de plicht om mensen te helpen die in nood zijn. Tegelijkertijd waren Alabama en Calcutta oneindig ver weg. In juli 1976 werd het Chinese Tanshan getroffen door een van de zwaarste aardbevingen ooit gemeten. Zeker 225 duizend mensen verloren hun leven. Maar uit het communistische China kwamen geen beelden van de ramp. De wereld hoorde er niets van, niemand werd betrokken en van internationale hulp was dan ook geen sprake.
Natuurlijke aandrift
Medelijden, compassie, met mensen die in de problemen zitten is een natuurlijke impuls, meende Jean-Jacques Rousseau in 1755. We kunnen simpelweg niet weigeren om te helpen wanneer een medemens in nood verkeert. Roept onder ons raam iemand om hulp, zo schrijft Rousseau, dan snellen we naderbij en doen we wat we moeten doen. Althans, zo voegt hij er aan toe, wanneer de hulpbehoevende zich ook daadwerkelijk onder ons raam bevindt. Een hulpbehoevende enkele straten verderop, wordt al veel minder gehoord. Daarom is medelijden weliswaar een natuurlijke aandrift, maar zijn de concrete resultaten per definitie beperkt tot de concrete, kleine omgeving. Het is een interessante overweging maar nu, 250 jaar later lijkt hij er nog maar amper toe te doen.
Serious Request
Hoewel de aanhoudende kritiek op ontwikkelingshulp en zeven jaar economische crisis het geefgedrag van de Nederlander begint terug te dringen, is de bereidheid om voor anderen op te komen maar amper afgenomen.
Het meest sprekende voorbeeld is Serious Request, de inzamelingsactie van Radio 3FM. Wat in 2004 begon met een resultaat van 916 duizend euro, was vorig jaar al opgelopen tot boven de 12 miljoen Euro. Dit jaar staat het Glazen Huis van Serious Request in Leeuwarden en het motto is Let’s Clean this Shit up, een campagne tegen kindersterfte door diarree. En het saldo van 2013 heeft dat van vorig jaar inmiddels al overtroffen.
Het verschil met de kerstvieringen in mijn jeugd is evident. Wij gingen naar de mis, luisterden naar een stichtelijke toespraak over Martin Luther King en dansten vervolgens op K.C. and the Sunshineband. De meeste vijftienjarigen van vandaag hebben nog nooit een kerk van binnen gezien of van Moeder Theresa gehoord. Maar velen van hen vinden het niet meer dan vanzelfsprekend om zich in te zetten voor een miljard mensen in erbarmelijke omstandigheden aan de andere kant van de wereld.
Morele verantwoordelijkheid
De goedgeefsheid, van de kerstmarkt in Etten-Leur tot Serious Request in Leeuwarden, wijst op een veel breder verschijnsel dat voor het eerst aan het licht kwam na de tsunami op 26 december 2004. Het is een fenomeen dat de Britse historicus Timothy Garton Ash aanduidde als ‘morele globalisering’. Tijdens de inzamelingsacties na de tsunami constateerde hij dat ‘burgers uit de rijke wereld zich in toenemende mate identificeren met mensen van ver weg, en menen dat ze tegenover hen een morele verantwoording hebben.’ Die constatering lijkt terecht.
Anders dan in 1976 ontkomen we vandaag niet meer aan de wereld. Door real time televisie, radio en internet maken we meer dan ooit kennis met de rest van de wereld en worden we ook geconfronteerd met het leed dat anderen treft.
Jean-Jacques Rousseau had het in 1755 niet kunnen voorzien. In een tijd dat de hulpbehoevende alleen onder het raam werd gehoord, was het ondenkbaar dat hij ooit via RTL5 of Facebook onze woonkamer binnen zou wandelen.