Stadslandbouw. Nieuw evangelie, zware milieubelasting?

Date: 29 april 2013


Farm on the LIRR right of way
De mogelijkheden voor kleinschalige landbouw in, op, naast en hangend aan het beton van New York zijn eindeloos, schrijven de auteurs van het manifest ‘The potential for Urban Agriculture in New York City’ van Columbia University. Het is een manifest dat ook stadslandbouwers in Nederland inspireert. Want wat in de concrete jungle van New York kan, moet toch ook in, pak ‘m beet, Tilburg mogelijk zijn. De potenties van stadslandbouw zijn enorm, betogen de auteurs. Ik heb zo mijn twijfels. [Future of Food Festival, Tilburg 21-26 mei 2013]

Ik vat de standpunten uit het Columbia-manifest kort samen.
* Stadslandbouw maakt de stad groener: water wordt beter afgevoerd, energie wordt bespaard en de stadsaarde wordt weer vruchtbaar.
* Stadslandbouw is goed voor de sociale cohesie, omdat mensen samen aan de slag gaan.
* Stadslandbouw is mogelijk omdat 6000 acres (2500 hectaren) verspreid over de metropool nu braak liggen.
* Stadslandbouw levert veel gezonde groenten en gezond fruit op.
* Stadslandbouw is een bijdrage aan ‘food security’ en geschikt om moderne kwalen als diabetes en zwaarlijvigheid terug te dringen
* Stadslandbouw kan veel mensen aan werk helpen
* Landbouw op de daken van New Yorkse appartementen brengt het voedsel dichtbij de consumenten
* Stadslandbouw zet een nieuwe keten aan activiteiten in werking, denk aan het hergebruik van oude schoolkeukens, waar nu weer lokaal voedsel kan worden bereid.
* Stadslandbouwers kunnen extra bronnen van inkomsten aanboren, waaronder het inzamelen van groenafval dat vervolgens weer tot compost wordt verwerkt
* Stadslandbouw is ook horticultuur:  bijenhouderijen, aanleg van visvijvers, kweken van niet-eetbare, maar mooie en waardevolle bloemen en planten.
* Stadslandbouw jaagt een nieuwe verhouding tussen stedeling en plattelander aan, tussen burger en boer. Al was het maar omdat conventionele boeren zullen worden ingehuurd om advies en goede raad te verschaffen aan de nieuwe stadslandbouwer.
Stadslandbouw zal, kortom, het leven van de New Yorker oneindig verbeteren. Van waterafvoer tot energiebesparing, van werkloosheid tot diabetes, van food security tot community building: stadslandbouw lost álle problemen op. Stadslandbouw maakt van New York een paradijs op aarde. Stadslandbouw is het nieuwe evangelie. Stadslandbouw is voer voor atheïsten.

Hoe graag hij ook gelovig wil zijn, Will Boisvert is zo’n atheïst. De problemen die stadslandbouw veroorzaakt, zijn waarschijnlijk groter dan de voordelen, schrijft hij. The New York Observer publiceerde een essay van Boisvert onder de pittige titel ‘An Environmentalist on the Lie of Locavorism’. Boisvert is een milieuactivist én goed in wiskunde, zegt hij.
Locavorism-New-York-IIOp grond van die combinatie is hij bijzonder sceptisch over het verschijnsel ‘locavorism’, een samentrekking van ‘loca’ (lokaal) en ‘vorus’(etend). De ‘lokavoor’ is dus iemand die dat wil eten wat lokaal wordt verbouwd. Terwijl de plattelands-lokavoor een voorstander is van biologische landbouw, is de stads-lokavoor een supporter van stadslandbouw.
Niet dat Boisvert de lokavoor het genoegen ontzegd om bovenop een wolkenkrabber zijn tomaten te verbouwen. Hij wijst er wel op dat deze hobby een zware aanslag is op het milieu; waarbij we aannemen dat de trend inderdaad door zal zetten.

In zijn essay rekent Boisvert ons onder meer voor dat de stadslandbouw:
*veel meer fossiele brandstof vereist dan de gangbare landbouw, dat de stadslandbouw
*de uitstoot van CO2 stevig opvoert, dat
*de prijzen van lokaal verbouwde producten veel hoger zijn dan die van producten die vanaf boerderijen op het platteland worden aangevoerd en
*dat het voor de smaak en de kwaliteit weinig uitmaakt. Bovendien
*betwijfelt hij of de stadslandbouw wel duurzaam is in economisch opzicht. Want de stadslandbouw wordt vooral bedreven door enthousiaste vrijwilligers en het is nog maar de vraag hoe enthousiast zij blijven, wanneer er op den duur geen inkomsten tegenover staan.

Vooral de argumenten op milieugebied zijn interessant. Want dat het milieu van de stadslandbouw profiteert, is immers het eerste en belangrijkste argument dat de lokavoren van Columbia University benadrukken.
Ik haal één aspect uit Boisverts analyse naar voren, en dat is het vervoer van aarde, zaaigoed en kunstmest náár de stadstuintjes en, vervolgens, het vervoer van de landbouwproducten uit die tuinen weer richting consument.
De huidige, intensieve landbouw, zo schrijft Boisvert, vervoert haar radijs, spinazie en aardappelen op uiterst effectieve wijze. Het gangbare transport van 20 ton landbouwproducten per vrachtwagen kost ongeveer één gallon diesel per zes mijl. Daarvoor moet een boerderij dus wel 20 ton aan landbouwproducten oogsten, maar voor een modern georganiseerd bedrijf is dat peanuts. Een stadstuin echter levert echter maar een fractie daarvan op. Hier gaat het eerder om kratten met kilo’s tomaten in plaats van vrachtwagens met tonnen. Die tomaten uit de stadstuinen moeten echter óók getransporteerd worden, al is het maar van Brooklyn naar Manhattan. Die kratten worden daarom in kleine autootjes geladen, waarvan alleen het gewicht van de chauffeur vaak al hoger is dan dat van de groenten die hij vervoert. Boisvert rekent uit dat het transport van stadslandbouwproducten binnen een miljoenenstad als New York bijna 20 keer meer brandstof gebruikt (en CO2 uitstoot), dan het transport van landbouwproducten vanaf het platteland naar New York.

En dat is dan alleen nog maar het aspect van het vervoer van de landbouwproducten náár de consument. Het hele verhaal begint natuurlijk met de aanvoer van aarde, zaaigoed, kunstmest en wellicht zelfs water naar al die stadstuintjes. Want terwijl een forse truck met kunstmest of met zaaigoed een grote intensieve boerderij in Pennsylvania kan voorzien, moeten al die duizenden tuintjes op daken, balkons of tegen New Yorkse muren met kleine hoeveelheden worden bevoorraad. En dan doet het zelfde mechanisme zijn intrede. Talloze autootjes rijden door de Holland Tunnel en de Brooklyn Bridge om stekjes af te leveren en compost te verplaatsen. Het is aannemelijk dat ook dit mechanisme 20 keer meer brandstof vergt en CO2 uitstoot oplevert dan in de gangbare landbouw. Het zijn getallen die voor milieuactivisten onverteerbaar zouden moeten zijn.

29 april 2013

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php