Stop met alarmisme over uitsterving soorten

Date: 22 augustus 2017

Foto door Wexor Tmg via Unsplash

Weer werden we gewaarschuwd: diersoorten sterven massaal uit. Stop met dit alarmisme. We zijn inmiddels wel wakker. Met doemdenken schieten we niets op, met inzet wel. [Regionale Kranten, Augustus 2017]

Vorige week was het weer raak. ‘We zitten middenin een enorme uitstervingsgolf’, lazen we in kranten en hoorden we op tv. ‘Dieren, planten en micro-organismen verdwijnen in zo’n hoog tempo, dat de huidige uitstervingsgolf vergelijkbaar is met die van de dinosaurussen, zo’n 65 miljoen jaar geleden.’

Het slechte nieuws kwam uit een wetenschappelijk artikel van de 85-jarige Amerikaanse bioloog Paul Ehrlich. In 1985 waren er rond de 115 duizend giraffen, schrijft Ehrlich, nu zijn er nog maar 95 duizend. Leeuwen vind je alleen nog in Afrikaanse wildparken. Ooit liepen er ook leeuwen rond in het zuidoosten van Europa en in een groot deel van Azië.

Tasmaanse duivel

Ehrlichs boodschap werd gretig gepubliceerd, want dramatisch nieuws trekt veel aandacht. Maar hoeveel zorgen moeten we ons werkelijk maken? Hoe terecht is het alarmisme van Paul Ehrlich? Laten we aan onze kinderen een wereld over waar de natuurlijke rijkdom aan soorten vrijwel is uitgeroeid?

Ehrlichs belangrijkste bron is het IUCN, de ‘Internationale Unie voor de Bescherming van de Natuur’. Dat is een wereldwijd gerespecteerde organisatie die onder meer ‘rode lijsten’ opstelt van kwetsbare, bedreigde en uitgestorven soorten. Niet minder dan zesduizend planten- en diersoorten zijn volgens het IUCN bedreigd, variërend van de Tasmaanse Duivel tot de Rode Wolf.

Bovendien zijn sinds het jaar 1500 al 849 soorten verdwenen. Dat is anderhalve soort per jaar. Het grootste aantal bestond uit 300 varianten aan slakjes. Verder ging het om 140 soorten vogels en 80 soorten zoogdieren. Om in te schatten of 849 soorten in 517 jaar nu veel of weinig is, zouden we moeten weten hoeveel soorten er überhaupt zijn. Helaas is er niemand die dit precies weet. Schattingen van biologen lopen uiteen van acht miljoen tot een miljard. Ongeveer 1,8 miljoen soorten zijn wetenschappelijk beschreven. Van deze beschreven soorten is sinds 1500 dus 0,05 procent uitgestorven. Vooralsnog is de term ‘uitstervingsgolf’ schromelijk overdreven.

Bevolkingsbom

Nu heeft bioloog Paul Ehrlich een reputatie van overdrijven. In 1968 schokte hij de wereld met zijn boek ‘The Population Bomb’ (De bevolkingsbom). Dat boek begon met de dramatische zin: ‘De strijd om de mensheid te voeden is mislukt. Honderden miljoenen mensen zullen verhongeren. Niets kan meer worden gedaan om een enorme toename in hongersnoden te vermijden.’

‘Massasterven is onvermijdelijk’ kopten grote kranten en van Ehrlichs boek werden twee miljoen exemplaren verkocht. Maar van zijn voorspelling kwam niets uit. Integendeel: sinds 1968 daalde het percentage hongerige mensen wereldwijd van 33 procent tot 11 procent vandaag.

Niet veel later, halverwege de jaren ’70, voorspelde Ehrlich, samen met de Club van Rome, dat voor het jaar 2000 essentiële grondstoffen als goud, kwik, zink, olie en aardgas zouden opraken.  ‘Ramp bedreigt de wereld’, kopten kranten. Maar ook die ramp bleef uit. Goud kwik, zink, olie, aardgas: het is er allemaal nog en soms in grotere voorraden dan in de jaren ’70.

Vrijwilligers

We moeten eindelijk eens af van dit soort moedeloos makend alarmisme. Niet omdat er geen reden is tot bezorgdheid. Dat is er wel: de aantallen dieren en planten binnen veel soorten zijn inderdaad fors teruggelopen. Het goede nieuws is echter dat we ons daarvan bewuster zijn dan ooit. Waren wilde dieren er vijftig jaar geleden vooral om te bejagen en op te eten, nu gruwen we van Amerikaanse tandartsen of Trump-zonen bij door hen geschoten buffels, luipaarden en leeuwen. Nooit eerder kwamen zoveel mensen overeind om de teruggang in de natuur een einde toe te roepen. Achter het IUCN staan 1.300 organisaties en het Wereldnatuurfonds heeft wereldwijd vijf miljoen donateurs.

We zijn er nog lang niet, maar deze inzet werpt vruchten af. In Nederland scheppen vrijwilligers met succes aantrekkelijke biotopen voor vlinders, otters, bevers en zwijnen. In Azië werd het voortbestaan van de reuzenpanda geregeld met een slim fokprogramma. Door het beschermen van hun leefgebied groeide het aantal tijgers wereldwijd sinds 2010 met bijna 700 exemplaren sinds 2010. Door een wereldwijd vangverbod is de  bultrugwalvis niet langer ernstig bedreigd. In 1990 was nog maar 8 procent van het aardoppervlak beschermd natuurgebied, in 2015 was het 15 procent.

Wie alleen maar alarm slaat, zoals Paul Ehrlich en de media die hem kritiekloos citeren, heeft geen oog voor de oplossingen die we voor problemen bedenken en voor de even hoopvolle als succesvolle resultaten daarvan. Het zijn concrete mensen, overheden en natuurorganisaties die met concrete acties de terugloop een halt toeroepen. Willen we hen aanmoedigen, dan hebben we minder alarmerende en meer motiverende verhalen nodig.

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php