Van Jeruzalem naar Bouillon #14: hoe Turkse jongeren Erdoğan naar de uitgang begeleiden.

Date: 6 september 2020

In een zoektocht naar creativiteit, humanisme en vooruitgang loopt filosoof Ralf Bodelier dit jaar een omgekeerde kruistocht van Jeruzalem in Israël naar Bouillon in de Belgische Ardennen. In deel 14: jonge Turken worden in rap tempo modern. En ze waren toch al niet bijzonder religieus.

Ralf Bodelier, Groene Amsterdammer, 6 september

Drie maanden wandel ik nu door de wereld van de islam. Ik weet inmiddels hoe laat het is wanneer de oproep tot gebed klinkt. Zonder nog na te denken, groet ik al door mijn rechterhand op mijn hart te leggen en overal laat ik mijn wandelschoenen bij de voordeur achter. Ik begin het al normaal te vinden wanneer de eigenaar van een café erop staat dat ik niets hoef te betalen. En ik kan me zelfs niet meer voorstellen dat iemand me zou bestelen, bedriegen of op zou lichten. Wanneer ik Paul Cliteur of Geert Wilders iets toe zou wensen, is het een mooie wandeling van Beirut naar Tripoli of van Iskenderun naar Dortyöl.

Vier weken loop ik nu door Turkije, het land dat al achttien jaar wordt geregeerd door Recep Tayyip Erdoğan, een president waarvan het Westen vreest dat hij Turkije alsmaar verder islamiseert. Nu is wandelen meer dan je voeten bewegen. ‘Verlicht wandelen’, zoals mij dat voor ogen staat, betekent ook praten met mensen, napluizen van wetenschappelijk onderzoek en het in vertaling lezen van lokale kranten. En wat ik dan hoor en lees, zou de Turkse president hoofdpijn moeten bezorgen.

Want steeds meer Turken zijn wel klaar met Erdoğan en zijn islamisme. Het duurt weliswaar nog drie jaar voordat er weer verkiezingen zijn, maar de ontevredenheid neemt toe. Want ook de economie zit in zwaar weer, het aantal werklozen stijgt en de Turkse lira zwabbert. Hoewel de helft van alle Turken achter Erdoğan zegt te staan, is nog maar een-derde van plan op zijn partij, de AKP te stemmen.

In die AKP hopen hardliners het tij te keren door een nog conservatievere agenda te formuleren. Het kleine, pro-overheidstijdschrift Gercek Hayat lokte onlangs een debat uit met de stelling dat het tijd wordt om Turkije te veranderen in een Islamitisch Kalifaat. Het blad zette een rode kalifaatsvlag op zijn voorpagina en vroeg in het Turks, Arabisch én Engels: ‘Laten we ons verenigen in het kalifaat. Wanneer niet nu, wanneer dan wel? Wanneer jij het niet doet, wie dan wel?’

De druk van de religieuzen zou kunnen verklaren waarom ooi Erdoğan zich de laatste tijd van zijn meest conservatieve kant laat zien. De president veranderde het Hagia Sophia-museum weer terug in een moskee, hij overweegt om sociale media als Twitter en Facebook aan banden te leggen en hij zette druk op Netflix om een homoseksueel personage te schrappen uit een serie die in Turkije werd opgenomen. Overigens is het ook denkbaar dat Erdoğan maar al te goed weet dat juist dit soort acties alle aandacht trekken, waardoor de aandacht wordt afgeleid van het belangrijkste onderwerp van dit moment, de kwakkelende economie en de groeiende armoede in Turkije.

‘Begin bij vreemden niet over Erdoğan’, waarschuwden vrienden toen ik aankondigde weer naar Turkije af te reizen. ‘Hou je op de vlakte. Voor je het weet zit je in de problemen’. Maar bij zowel Hassançan (40) als Mesuth (23) hoef ik zelf niet over Erdoğan te beginnen. Dat doen zij wel. Met Mesuth drink ik een borrel op een dakterras in de havenstad Iskenderun. Met Hassançan lunch ik in de metropool Adana. Het is vrijdag, we kijken urenlang uit op een moskee waar niemand naar binnen gaat en waar dus ook niemand naar buiten komt. Ook Hassançan komt nog maar zelden in de moskee. Hij bidt maar amper en vast al helemaal niet. Maar dat deze mooi gerestaureerde moskee aan onze voeten zelfs op vrijdag leeg blijft, verbaast hem ook. ‘En dat zegt wel wat’, lacht Hassançan. ‘Het kán natuurlijk zijn dat andere moskeeën wel vol zitten. Bovendien staan hier veel te veel van die dingen. Het is een eer om als welvarend moslim een moskee te laten bouwen, of daar nu vraag naar is of niet.’ Toch vermoed Hassançan dat het verschijnsel structureler is.

Nu was Turkije al geen diep religieus land. Mustafa Kemal Atatürk (1881-1938), grondlegger van het moderne Turkije, seculariseerde zijn land, haalde de islam weg uit het onderwijs, verbood het hoofdoekje en veranderde de Hagia Sophia in een museum. Pas onder Erdoğan begonnen islamitische gebruiken weer op te leven, al lijken ze inmiddels weer af te nemen.

‘Ik ga zelf niet meer naar de moskee’, zegt Hassançan, ‘en ik heb ook nog maar weinig vrienden of kennissen die nog gaan. Daarmee wil Hassançan niet zeggen dat hij ongelovig zou zijn. Hassançan gelooft in Allah en ‘vanzelfsprekend’ noemt hij zich nog steeds moslim. Voor alles bedacht de islam immers regels, verboden en geboden: van het verbod op varkensvlees tot regels voor het betreden en verlaten van de wc. Voor wie opgroeide in een islamitisch land is dat alles een tweede natuur. Maar ook dan kun je nog steeds zelfstandig nadenken, voor neutraal onderwijs zijn, vrouwenemancipatie steunen, of op een linkse, seculiere partij stemmen.

‘Cheers’, zegt Mesuth terwijl hij de theeglaasjes nog eens vol giet met met raki en ijswater. ‘Ik zweer je: niet één van mijn vrienden zou ooit op Erdoğan stemmen. Erdoğan is ons, de jongeren, allang kwijt. Hij preekt alleen nog voor oude mannen zoals hijzelf.’ Mesuth vertelt over een video die Erdoğan in juni op YouTube zette en waarin hij de jongeren toesprak in een poging hen opnieuw aan zich te binden. Dat werd bepaald geen succes. De video kreeg 426.000 duimpjes omlaag, waaronder een van Mesuth. En op Twitter ging de hashtag #OyMoyYok viral: #GeenStemVoorJou. Jongeren die de video meteen als livestream bekeken, voorzagen hem van felle commentaren, al werden die door Erdoğans communicatiemensen snel weer verwijderd. Niet veel later liet de president weten dat hij overwoog om social media aan banden te leggen of ze simpelweg allemaal te verbieden.

Goed, ook Hassançan en Mesuth, ik schreef het de vorige week al, zijn geen doorsnee Turken. Ze spreken prima Engels en ze vinden het leuk om met een Nederlander van gedachten te wisselen. Hassançan is docent aan een Hbo-opleiding en heeft bovendien veel gereisd. Met zijn motorfiets reed hij over de Balkan, naar Scandinavië en door Iran. Met zijn vrouw liep hij rond in Parijs en Amsterdam. De jonge Mesuth is student architectuur. Ook hij staat te trappelen om het land te verlaten, te reizen en de wereld te zien. Mesuth leerde Engels omdat hij de teksten van Eminem wilde begrijpen en overweegt nu om communist te worden, iets wat ik hem met klem uit het hoofd probeer te praten.

Hassançan en Mesuth zijn dan wel geen doorsnee Turken, maar welke Turk is dat dan wel? En wanneer je zo´n doorsnee Turk al zou vinden, wat zegt dat dan over al die anderen? Het is het eeuwige probleem van het opvoeren van sprekende voorbeelden in een artikel of televisiereportage. Gelukkig zijn er ook cijfers. Ik graas door de meest recente onderzoeken en wat ik vind, verbaast me niet meer. Onder jongeren vindt een krachtige modernisering plaats.

Zo blijkt uit een recente opiniepeiling van het Turkse onderzoeksinstituut Konda dat in de afgelopen tien jaar het percentage jongeren dat tijdens de ramadan daadwerkelijk vast, daalde van 74 naar 58 procent. Het percentage jongeren dat dagelijks bidt, zakt van 27 naar 24 procent en het aantal jongeren dat zich religieus noemt ging van 22 naar 15 procent. Er is rond dit onderwerp naar één percentage dat stijgt. En dat is het percentage jongeren dat zich expliciet omschrijft als ‘modern´. Dat percentage ging omhoog van 34 naar 43 procent.

Het is geen fijn resultaat voor Recep Tayyip Erdoğan, voor de president die ooit verklaarde dat het opvoeden van een ‘vrome generatie’ een van de prioriteiten van zijn regering zou zijn. Ja, Erdoğan voerde het aantal uren godsdienstlessen op, haalde de evolutietheorie uit het curriculum en opende honderden religieuze Imam-Hatip scholen. Maar zelfs op deze scholen sloeg de malaise toe. Ik kom studies tegen waaruit blijkt dat leerlingen aan deze Imam-Hatip scholen al net zo vlot moderniseren als leerlingen op niet-religieuze scholen.

In het tijdschrift ‘Middle East Eye’ lees ik een interview met de socioloog Volkan Ertit, onderzoeker aan de Universiteit van Aksaray. Hij vertelt dat er onmiskenbaar sprake is van modernistische trends, waaronder meer seks voor het huwelijk en groeiende tolerantie tegenover andere religies. ‘En dat heeft maar amper met Erdoğan te maken’, aldus Ertit. ‘Dit was onder elke president gebeurd. Je kunt dergelijke ontwikkelingen niet sturen. Mensen worden moderner wanneer er drie dingen gebeuren: meer verstedelijking, meer kapitalisme en meer aandacht voor wetenschap. Hier in Turkije gebeurt het alle drie.’

Recep Tayyip Erdoğan heeft niet alleen gefaald in zijn opzet de Turkse jeugd te vervromen. Onder zijn regime is zelfs een generatie gegroeid die hem over enkele jaren van de troon zal stoten. Hassançan en Mesuth wachten geduldig af.

Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php