Financieel Dagblad 30 mei 2020
Voor mijn deur graven twee mannen in oranje hesjes glasvezelkabel in de grond. Ze hebben het warm. Ik breng limonade en vraag hoe het gaat. Ze verstaan me niet. Ik probeer het in het Duits en in het Engels. Ze kijken glazig. Ik zeg ‘dzien dobry’, mijn twee woorden Pools. Geen reactie. Waar komen dit duo in godsnaam vandaan? ‘Roemenia’, vraag ik? Boelgaria? Bij de jongste gaat het licht aan. Georgia! Georgia? Georgië? Dat ligt nog voorbij Turkije, ver buiten de Europese Unie. Hoe komen zij hier terecht? De mannen kunnen het me niet vertellen.
Dat na de Polen de Roemenen en Bulgaren kwamen, dat wist ik al. Dat Nederland in trek is bij Letse en Litouwse arbeidsmigranten ook. Dat we nu ook een beroep doen op arbeidskrachten uit de Zuidelijke Kaukasus is nieuw voor me. Kunnen we nog wel spreken van MOE-Landers, van ‘Midden- en Oost-Europeanen’?
Afijn, ze zijn dus terug, de Georgiërs. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog dwongen de Duitsers krijgsgevangen Georgiërs op Texel voor hen te vechten. In mei ‘45 ontketenden de Georgiërs een opstand tegen de Duitsers, waarna Texel bezaaid lag met zo’n 1500 lijken.
Hoe doen de oude MOE-Landers het eigenlijk? Acht jaar geleden probeerde de PVV ons tegen hen op te zetten via een ‘Polenmeldpunt’. Binnen enkele maanden hadden tienduizenden Nederlanders hun beklag gedaan over parkeerproblemen door Oost-Europese auto’s. Vervolgens hoorden we er niets meer van. Terecht, want de inmiddels 400 duizend MOE-Landers doen het steeds beter. Door hen worden nu één op de twintig banen in Nederland ingevuld, waaronder die van glasvezelkabelgravers. Onder Nederlanders zijn het zijn niet de meest populaire banen.
Rond 1990 gingen Poolse arbeidsmigranten als eersten aan de slag. Van de 250 duizend Polen die er nu zijn, wil 83 procent in Nederland blijven. Terwijl autochtone Nederlanders onze samenleving een 6,6 geven, belonen Poolse migranten ons met een 7,1. Nederland bevalt hen prima en inmiddels wemelt het van de Poolse supermarkten, kerken, disco’s en kappers. Hoewel de eerste generatie nog worstelt met het Nederlands, spreken hun kinderen het vloeiend. Nog maar amper worden zij als Polen herkend. En nu zijn de Georgiërs in opmars. Hopelijk krijgt Wilders geen glasvezel en blijft hen een Georgiërsmeldpunt bespaard.