Ralf Bodelier, Financieele Dagblad, 19 februari 2022
Ooit protesteerden linkse partijen tegen armoede en ongelijkheid. Ja, deze fors te verminderen, was hun raison d’être. Die tijd is voorbij. GroenLinksleider Jesse Klaver was volstrekt duidelijk toen hij in 2020 vertelde dat de drie prioriteiten van zijn partij bestonden uit ‘klimaat, klimaat en klimaat’. Ook de Partij van de Arbeid, met GroenLinks verbonden in een ‘progressief akkoord’, lijkt er zo over te denken. Het eerste doel in het akkoord is het ‘beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5 graad.’ Dat was het dan. Wie zich vandaag nog druk maakt om de een miljoen Nederlands onder de armoedegrens, zal het moeten doen met de SP.
Maar nu zijn er Joris Luyendijk en Sander Schimmelpenninck. Twee mannen, gezegend met heel wat meer dan de zeven vinkjes die Luyendijk beschrijft in zijn nieuwste boek. Beiden zijn niet alleen man, wit en hetero. Ze hebben niet alleen Nederlandse wortels, hoogopgeleide ouders, een vwo- of gymnasiumdiploma en een bul van de universiteit. Beiden zijn ook aantrekkelijk en welbespraakt, ze hebben wat te besteden en worden gehoord. Juist zij nemen nu het stokje van links over.
Luyendijk analyseert glashelder waarom mannen zoals hij het nog altijd voor het zeggen hebben. En Schimmelpenninck laat in ‘Sander en de kloof’ scherp zien hoe steeds meer vermogen zich ophoopt bij een selecte groep bofkonten, terwijl een uitdijende groep aan de andere kant van die kloof het nakijken heeft.
Dat steekt. Daarom krijgen beiden, Luyendijk voorop, nu onder uit de zak. De zevenvinkjesmannen vertellen immers waarover zesvinkjesvrouwen of vijfvinkjesallochtonen al jaren spreken. Naar hén werd niet geluisterd en nu, omdat Joris en Sander het zeggen, is het plots voorpaginanieuws. Volgens de critici maken Joris en Sander zich schuldig aan cultural appropriation, aan ‘culturele toe-eigening’: alleen minderdanzevenvinkjes mogen vertellen hoe de wereld in elkaar steekt.
Nee dus. Nu links het af laat weten, valt het alleen maar te prijzen dat beiden armoede en ongelijkheid weer op de agenda zetten. Juist wanneer de machtigen het opnemen voor de onmachtigen, kan iets veranderen. Maar wie ben ik, een ruim van vinkjes voorziene oude witte man, om zoiets te beweren?