Bjørn Lomborg: ‘Ziekte, ondervoeding en analfabetisme los je niet op met een zonnepaneel.’

Date: 3 oktober 2015

bjorn lomborg

INTERVIEW – Bjørn Lomborg toetste de 169 nieuwe ontwikkelingsdoelen op mogelijk succes. Zijn advies: streep er 150 weg en maak je keuze uit de resterende negentien. Vrijhandel scoort hoog. Maatregelen klimaatverandering niet. [Vice Versa Online] 

In spijkerbroek en zwart T-shirt zit Bjørn Lomborg achterin de grootste perszaal van het VN-gebouw. In de plenaire zaal, een paar honderd meter verderop, spreekt Poetin. Lomborg tikt een email, voert een Skype-gesprek, corrigeert een artikel en drinkt koffie.

De blonde Deen lijkt erop te wachten tot iemand hem aanspreekt. En dat gebeurt aan de lopende band. Wie hem benadert krijgt a) een stralende lach; b) een visitekaartje; c) zijn laatste boek The Smartest Targets for the World; en d) een uitnodiging voor een kort maar stevig gesprek. En dat mag je als een voorrecht zien. Want Lomborg (50), die in 2001 beroemd werd met zijn boek The Skeptical Environmentalist, is directeur van de denktank Copenhagen Consensus en wordt gerekend tot de belangrijkste intellectuelen op aarde.

Zowel Foreign Policy als TIME Magazine plaatsen hem in hun top-100 van meest invloedrijke mensen ter wereld. Esquire rekent hem nu al tot één van de 75 meest invloedrijke mensen in de 21ste eeuw. The Guardian zet hem in het rijtje van de vijftig mensen die de ‘planeet kunnen redden’. Landen als Australië baseren een groot deel van hun klimaatbeleid op Lomborgs ideeën. En de samenstellers van de SDG’s hebben hun handen vol aan vragen van journalisten die door Lomborg aan het denken zijn gezet. Want hij is zonder twijfel de meest kritische, maar ook de meest constructieve commentator van de nieuwe ontwikkelingsdoelen.

.

Dit is wat Lomborg deed:

a) Hij constateerde dat de eerdere MDG’s uiterst succesvol waren en verheugde zich daarover. b) Hij las de 169 nieuwe ontwikkelingsdoelen en constateerde dat het er veel te veel waren. Wie zich 169 doelen stelt, zal er uiteindelijk niet een waarmaken. c) Hij constateerde ook dat de SDG’s onderling van heel verschillende orde waren. SDG 1.1 ‘Roei voor 2030 extreme armoede uit, voor alle mensen, waar ze ook wonen’, is van een heel ander slag dan SDG 3.5 ‘Doe meer aan preventie en behandeling van het misbruik van drugs en alcohol’. d) Hij bedacht een methode om de potentieel meest succesvolle van de potentieel minder succesvolle te onderscheiden. De doelen met de meeste potentie zouden de ‘slimste doelen voor de wereld’ gaan heten. Die methode was even simpel als geniaal: hij vroeg de onderzoeksteams van zestig topeconomen, waaronder enkele Nobelprijswinnaars, om uit te rekenen hoeveel de uitvoering van elk van de 169 doelen kost en hoeveel ze op zullen leveren. Want je kunt je dollar immers maar één keer uitgeven. En dan is het beter om hem te spenderen aan doelen die veel teweegbrengen, dan aan doelen die dat niet doen.

Ik schuif bij Lomborg aan, geef een hand, ontvang zijn stralende lach, visitekaartje en boek in dank en vraag de denker of hij nu meteen even tijd heeft voor een gesprek. Dat heeft hij.

.

U laat economen de ‘retour on investment’ van de SDG’s uitrekenen, zoals dat heet. In Nederland hebben we een jonge politicus die je benadering ‘economisme’ zou noemen. Krijgt u daar niet veel kritiek op?

‘Wat wij doen is niet meer dan adviseren op grond van serieus onderzoek. We hebben de 169 doelen inderdaad langs de economische meetlat gelegd. De teams hebben alles peer-reviewed gepubliceerd. Op deze methode hebben maar weinigen iets aan te merken. Op het basisidee dat je beter eerst het laaghangende fruit kunt plukken, hoor ik ook weinig kritiek.

‘De critici herhalen doorgaans datgene waar ik me nu juist tegen keer. Ze zeggen dat de problemen zo groot zijn dat je 169 doelen nodig hebt. Ze noemen die 169 doelen fantastisch. Ze zeggen dat het toch geweldig zou zijn wanneer ze allemaal worden uitgevoerd. Ik antwoord dan dat de problemen inderdaad groot zijn, en de meeste doelen fantastisch. Maar ik zeg ook dat de middelen niet oneindig zijn. De doelen kosten naar schatting 2,5 biljoen dollar. En dat geld kunnen we beter uitgeven aan iets dat werkelijk helpt om armoede te bestrijden, dat het milieu verbetert of duurzame groei mogelijk maakt, dan aan iets wat dat maar amper doet.’

.

Laten we het meest prominente doel, SDG 1.1, eens nemen: extreme armoede uitroeien, ‘overal en voor alle mensen’. Dat doel komt niet voor in uw lijstje van slimste doelen. Waarom niet?

‘Dat klopt. Het uitroeien van extreme armoede is natuurlijk het doel waarvan iedereen hoopt dat het zo snel mogelijk wordt bereikt. Ook omdat extreme armoede aan de basis ligt van zo ontzettend veel anderen problemen, van slecht onderwijs, slechte gezondheidszorg en te weinig voedsel. Maar tegelijkertijd scoort SDG 1 niet geweldig. Dat komt vooral door dat woordje “uitroeien”. Uitroeien betekent dat je je doel pas bereikt wanneer je ook de allerlaatste arme uit zijn ellende hebt verlost. Had je nu gezegd, net als in de oude Millenniumdoelen, dat we het aantal extreem armen moeten halveren, dan had het zeker een stuk hoger gescoord. Wat het doel ook omlaag trekt op de ladder van potentie, is subdoel 1.3. Dat pleit voor het optuigen van nationale “beschermingssystemen” die moeten voorkomen dat iemand arm wordt of in de armoede blijft. Het klinkt prachtig, maar het is peperduur en de kans dat het slaagt is dan ook minimaal.

‘Al die maatregelen in SDG 1 richten zich direct op armoedebestrijding. Je kunt veel beter inzetten op iets als wereldwijde vrijhandel, SDG 17. Zou de wereld alle handelsbelemmeringen afschaffen, dan zou dat fenomenale gevolgen hebben. Elke dollar aan ontwikkelingsgeld die we nu besteden aan de afschaffing van protectionisme, zou bijna tweeduizend dollar opleveren aan armoedebestrijding. Niet minder dan 160 miljoen mensen zouden daardoor uit de extreme armoede ontsnappen. Het zou niet alleen de allerarmsten enorme voordelen geven. Ook de niet-meer-zo-armen in het armste deel van de wereld profiteren flink. In 2030 zou iedere inwoner in ontwikkelingslanden duizend dollar per jaar meer verdienen. Dat is immens.’

.

Volledige vrijhandel is iets waar veel mensen op tegen zijn. Zeker linkse mensen zien daar weinig in. Enerzijds menen zij dat het vooral ten goede komt aan multinationale bedrijven. Anderzijds vrezen ze dat het ten koste gaat van werkgelegenheid in het eigen land.

‘Ik ken die weerstand. En natuurlijk zijn er ook nadelen. Maar zijn de voordelen niet veel groter? Stel dat we door volledige vrijhandel rond 2030 inderdaad 160 miljoen mensen uit die abjecte armoede kunnen tillen. En stel dat de wereld daardoor in 2030 inderdaad vijfhonderd biljoen dollar rijker is, waarvan een groot deel ten goede komt aan ontwikkelingslanden? Moeten we die bezwaren dan niet voor lief nemen?

‘Het is waar dat er in het Westen een prijs wordt betaald voor volledige vrijhandel. Boeren zullen hun subsidies verliezen. Sommige bedrijfstakken zullen verkassen naar lage inkomstlanden, waarvan werknemers de dupe worden. Dat probleem moeten we niet alleen onderkennen. We moeten er ook iets aan doen. In onze berekeningen kost het tussen de honderd en driehonderd miljard dollar om de benadeelden op te vangen. Bijvoorbeeld door hen trainingen te geven of op een andere manier weer aan werk te helpen. En door hun werkloosheidsuitkeringen te betalen.

‘Deze kosten vallen echter volstrekt in het niet bij de enorme voordelen van vrijhandel en dan met name in het arme Zuiden. Westerse politici moeten beseffen dat de luide protesten tegen vrijhandel vooral komen van kleine groepen mensen die enorm van het protectionisme profiteren, de Franse boeren bijvoorbeeld. Maar ze moeten ook weten dat de absolute meerderheid in hun landen van de afschaffing van protectionisme profiteert. Het zou goed zijn wanneer onze politici een stap terugdoen, over de grenzen kijken en zien hoe enorm het armste deel van de wereld erop vooruitgaat. We moeten absoluut blijven doorgaan met ontwikkelingshulp, met onderwijs, gezondheidszorg, noodhulp. Maar niets zou armoede zo’n klap toebrengen als vrijhandel.’

.

Linkse economen brengen daar tegenin dat wij, Westerse landen, groot geworden zijn door onze grenzen dicht te houden. En dat wij nu, rijk en machtig, ook arme landen de kans moeten geven om hun eigen economieën op te bouwen. Vrijhandel zou louter in het voordeel van internationale ondernemingen zijn die in het Zuiden nieuwe markten willen aanboren.

‘Ik kan me voorstellen dat een arm land zich voor een bepaalde tijd wil beschermen tegen machtige spelers van buitenaf. Het klopt ook dat wij ons vaak hebben afgeschermd van de concurrentie van buiten. Tijdens die periode van protectionisme zou een land moeten ontdekken wat het te bieden heeft aan andere landen en zich daarop focussen. Elk land heeft iets te bieden, ook de allerarmsten.

‘Het gevaar van tijdelijke afscherming is echter dat het niet tijdelijke blijft. Bedrijven in landen die niet hoeven te concurreren met buitenlandse bedrijven, kunnen tot in lengte van dagen het excuus gebruiken dat ze het loodje zullen leggen wanneer de grenzen opengaan. Waar ze overigens ook gelijk in hebben. Op die manier scheppen die afgeschermde bedrijven monopolies, waarmee ze mensen die hun spullen moeten kopen geen dienst bewijzen. Want hun producten blijven duurder en van mindere kwaliteit, anders hadden ze immers geen bezwaar tegen buitenlandse spelers. Afijn, waarom zou een bedrijf in een land elke keer opnieuw het wiel uit moeten vinden? Het is veel beter om de grenzen meteen open te zetten en proberen de nadelige gevolgen voor sommigen zo goed mogelijk op te vangen.

‘Weet je wat de diepste reden is dat mensen zich tegen vrijhandel keren? Het is het onvermogen om zich voor te stellen dat het in een andere, grenzeloze wereld beter zal zijn dan in de wereld die ze nu kennen. Het is verlies-aversie. Nú weet je tenminste wat je hebt, maar je kunt nooit zeker weten wat je krijgt. Daarom hebben de groepjes mensen die protesteren ook zo’n succes. Het overgrote deel van de bevolking protesteert niet. Politici moeten hen niet in de steek laten.’

.

Iets waar waarschijnlijk veel linkse mensen wél voor zijn, is fors investeren in de bestrijding van de klimaatverandering. Als we nu niet alles op alles zetten om de uitstoot van CO2 tegen te gaan, zijn de armsten de dupe, zeggen zij. Ja, dan staat ons aller toekomst op het spel.

‘Ik weet het. Maar toen de VN miljoenen mensen wereldwijd benaderde om de ontwikkelingsdoelen eens te rangschikken naar wat zij belangrijk vonden, kwam het tegengaan van klimaatverandering vrijwel onderaan. En terecht, volgens mij. Ook ik zou ik mijn geld niet op het klimaatdoel (SDG 13) zetten. Het lijkt er niet op dat hernieuwbare energie het snel van fossiele zal overnemen. Wereldwijd gaat het gebruik van fossiele energie alleen nog maar omhoog. De kans dat we het onder de twee graden klimaatverandering houden, is heel gering. Energie uit zon en wind zijn ook in 2035 nog maar een fractie van de totale energieproductie. Zouden we die toename willen tegenhouden, dan is dat een uiterst prijzige exercitie. Tussen nu en 2035 zouden we er het ongelooflijke bedrag van 60.000 miljard dollar in moeten steken. Afgezien van het feit dat we dit niet gaan doen, kun je je geld veel beter steken in het helpen van mensen hier en nu, via onderwijs, schoolvoedselprogramma’s of het terugdringen van malaria en TBC.

‘Dat alles betekent niet dat we de klimaatverandering over ons heen moeten laten komen. In een aantal andere subdoelen zitten dingen die we zouden moeten doen. Een subdoel dat veel potentie heeft, is het afschaffen van de subsidies op fossiele brandstoffen. Wanneer de prijzen van kolen, olie en gas stijgen, stimuleer je burgers en bedrijven er zuiniger mee om te gaan, en houd je meteen honderden miljarden over om aan nuttiger zaken te besteden. Een goede is ook 13.1, het “versterken van de veerkracht en het absorptievermogen van landen tegen de gevaren van het klimaat en natuurlijke rampen”. Dáár zou je op moeten inzetten, niet op een SDG als het tegengaan van klimaatverandering. Dan zeg je feitelijk tegen de armen: “Hallo daar, jullie zijn ongezond, jullie hebben honger, jullie kunnen je kinderen niet naar school sturen, maar we komen jullie helpen hoor. Hier heb je een zonnepaneel.”’

.

Slimme Ontwikkelingsdoelen volgens Bjørn Lomborg en het Copenhagen Consensus Centre:

Mensen
1. Dring chronische ondervoeding kinderen terug met 40 procent
2. Halveer het aantal malaria-infecties
3. Reduceer het aantal doden door TBC met 90 procent
4. Voorkom 1,1 miljoen aids-infecties door besnijdenis
5. Reduceer het aantal doden door chronische ziekten met één derde
6. Reduceer babysterfte met 70 procent
7. Reduceer kindersterfte met 25 procent door vaccinaties
8. Zorg dat iedereen aan family planning kan doen
9. Roei geweld tegen vrouwen en kinderen uit

Planeet
10. Schaf stap voor stap subsidie op fossiele brandstoffen af
11. Halveer de afbraak van koraalriffen met 50 procent
12. Zet belasting op vervuiling door energie
13. Verminder luchtvervuiling binnenshuis met 20 procent

Welvaart
14. Hef handelsbeperkingen op, zorg voor vrijhandel
15. Verbeter gelijkheid tussen mannen en vrouwen met betrekking tot eigendomsrechten, zakenleven en de politiek
16. Stimuleer opbrengst van oogsten in de landbouw met 40 procent
17. Zorg dat meisjes twee jaar langer onderwijs krijgen
18. Zorg dat 100 procent van de Afrikaanse kinderen naar de lagere school gaat
19. Verdriedubbel het aantal kinderen op de kleuterschool in Afrika

.

.

2 Responses

  1. Jeff Harvey schreef:

    I am a senior scientist at the Netherlands Institute of Ecology and a Visiting Professor at the VU University in Amsterdam. I also was a critical reviewer of Bjorn Lomborg’s book, “The Skeptical Environmentalist” for the journal Nature and have co-reviewed it elsewhere. I am wondering why, given that the scientific community by-and-large has completely discredited Lomborg and his Copenhagen Consensus Centre (CCC), that you still think he has something worthwhile to say? His books are essentially cherry-picked, and are abominable. Moreover, Lomborg was invited by the Abbott government in Australia to set up a CCC at a university there but the offer was later withdrawn due to academic opposition there. The CCC effectively studies global challenges using a neoclassical economic perspective, which by now even most economists are abandoning given the declining state of ecosystems across the biosphere. Lomborg comes up with fictional amounts of money in his CCC workshops that represent a pittance of global expenditure on arms. The sad truth is that western nations loot resources from the south, explaining the primary agenda of global corporate capitalism and the Washington Consensus. Nowhere in Lomborg’s simplistic positions are there a hint of economic and political reality.

  2. Ralf Bodelier schreef:

    Dear Jeff. if I get you well, you say we have to abandon Lomborg from public discourse.Right? But why? He is an important voice in many debates. It’s up to scientists like you to counter his ideas. So I am eager to hear what your reaction is on my interview with Lomborg. At least, I don’t read a substantive criticism in your reaction. All the best, Ralf

Leave a Reply

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.

single.php