Politici: spreek niet langer over Europa. Relativeer het belang van de Europese verkiezingen of het Europese parlement. Praat meer over onderwerpen die ons werkelijk bezig houden.
Donderdag kiest Europa een nieuw parlement. Een verkiezing, vergelijkbaar met de verkiezing voor het Amerikaanse parlement -het congres-, van afgelopen najaar. Maar daarmee houdt het vergelijk meteen weer op.
Zo valt de keuze voor het Amerikaanse congres samen met die van de Amerikaanse president. Maar Europa heeft geen president. Europa heeft zelfs geen regering. In Amerika controleert het parlement de regering. Omdat Europa geen regering heeft, valt er voor het Europese parlement maar weinig te controleren. In Amerika produceert het parlement het grootste deel van alle wetgeving, het Europese parlement mag zelf geen wetten voorstellen. Het Amerikaanse parlement is, kortom, een bolwerk van macht.
In Europa ligt het leeuwendeel van de macht nog steeds bij de ministers van de Europese landen. En dan vooral bij de ministers van de ‘grote vier’. Bij Frankrijk, Duitsland, Engeland en Italië. Wanneer het er werkelijk op aan komt, zoals tijdens het smeden van plannen om de economische crisis te bezweren, bepalen deze ministers wat er in Europa gebeurt. Bij die onderhandelingen staat het Europese parlement volledig buitenspel. Geen wonder dus, dat de verkiezingen van aanstaande donderdag volstrekt niet leven. Geen wonder, dat we ons niet voor de stembussen zullen verdringen. We beseffen maar al te goed dat Europa toch wel functioneert, wat de uitslag van de verkiezingen ook mag zijn.
Waarschijnlijk wordt de opkomst deze keer dan ook lager dan ooit. Ging in 1979 nog 63 procent naar de stembus en was het in 2004 nog maar 46 procent, deze week zal het waarschijnlijk niet meer worden dan 30 procent. Vandaag mist het Europese parlement de macht om invloedrijk te kúnnen zijn. Vanaf donderdag mist het ook de legitimiteit om invloedrijk te mógen zijn.
Toch, en dat weten we allemaal, heeft de Europese samenwerking een immense invloed op ons leven. Dankzij de Europese Unie leven we al zestig jaar in ongekende vrede en al even ongekende vrijheid en welvaart. Dankzij ‘Brussel’ reizen we zonder één enkele paspoortcontrole en met louter euro’s in onze portemonnee van Cadiz aan de Middellandse zee naar Kiruna boven de poolcirkel. Van Athene tot Londen kopen we veilige medicijnen en lezen op al ons voedsel welke ingrediënten het bevat. Dankzij de EU krijgen honderdduizenden jonge Europeanen de kans om te kiezen uit honderden Europese universiteiten. Dankzij Brussel zijn groeihormonen voor varkens en koeien verboden en vanaf 2012 maakt de EU ook een einde aan legbatterijen voor kippen. En dankzij Europa worden de Polen wél op onze arbeidsmarkten toegelaten, maar maken meer dan vijf miljard niet-Europeanen geen enkele kans.
Hoe weinig interesse we ook tonen voor het Europese parlement, zoveel interesse hebben we voor onderwerpen die door onze regeringsleiders in Brussel worden geregeld. Voor voedselveiligheid, voor de bestrijding van de klimaatverandering en voor Europese asielprocedures. Voor samenwerking tegen nieuwe economische reuzen als China en India, voor de bestrijding van de kredietcrisis en voor grensoverschrijdende criminaliteit. En natuurlijk voor de toegang van Polen en Roemenen op onze arbeidsmarkten. Dáár gaat het debat over, dáár liggen onze belangen. Dáár willen we maar al te graag over mee beslissen.
Zo lang het Europese Parlement niet in staat is om voldoende macht over deze thema’s uit te oefenen, zullen de Europese verkiezingen nooit de aandacht krijgen die de Amerikaanse verdienen. Volgens onderzoek van 21minuten.nl is 53 procent van alle Nederlanders voorstander van meer Europese samenwerking, terwijl maar 21 procent daar tegen is. We vinden Europa dus ‘best belangrijk’. Maar dan moet het wel gaan over Europese onderwerpen en niet over een gemankeerd instituut als het Europees Parlement. Politici doen er dan ook goed aan om minder over Europa te praten en veel meer over problemen die ons aangaan.
(Regionale Dagbladen, mei 2009)