De wereld rond Europa staat in brand en dat maakt ons bang. Maar we zetten ons steeds vaker in voor de slachtoffers. Ook wanneer het moslims zijn, schrijft Ralf Bodelier. [Regionale Dagbladen]
De overweldigende inzet van vrijwilligers in de opvang van vluchtelingen, mag in de top tien van het beste nieuws over 2015. Elly Cransveld-Cox (74) is een van die vrijwilligers. Elly is mijn tante. Ze woont in Voerendaal, een gemeente in Zuid-Limburg. En ze vertelt hoe ze zich inzette voor vluchtelingen in haar gemeente. Nooit eerder had ze met oorlogsvluchtelingen te maken. Dat gold ook voor moslims.
Toch aarzelde tante Elly niet toen zij werd gevraagd om te helpen in de noodopvang voor 200 Syriërs in de plaatselijke sporthal. ‘Ik zei meteen ja. Ik plaatste me zelf in de situatie dat je halsoverkop je land moet verlaten en niemand je zou helpen’. Vanzelfsprekend kende Elly de dreigende verhalen over moslims die meisjes aanranden en stiekem aanslagen beraamden. Het weerhield er mijn tante niet van om in haar parochiekerk kleding in te zamelen, tekeningen te maken met vluchtelingenkinderen of spelletjes te doen met de volwassenen.
Wat-kan-ik-doen-markt
Tante Elly is de enige niet. In Tilburg kwamen 600 mensen af op een ‘wat-kan-ik-doen-markt’ in het Peerke Donderspaviljoen. In Oss meldden zich zestig vrijwilligers om te helpen in de opvang van nieuwe asielzoekers. FC Den Bosch nodigde voor haar duel met Helmond Sport tweehonderd asielzoekers uit Rosmalen uit. Kerk in Actie, het Rode Kruis of het COA: organisaties die vluchtelingen opvangen, hebben steeds minder vacatures voor vrijwilligers. Vluchtelingenwerk Nederland zit al boven de tienduizend vrijwilligers. In Brabant laat ‘Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingen’ weten dat ze de ‘enorme hoeveelheid aanmeldingen’ voor vrijwilligerswerk niet meer aankunnen. Het lijkt er op dat Nederland inmiddels meer mensen telt die vluchtelingen willen helpen dan er vluchtelingen zijn. Ook in de gemeente Voerendaal melden zich meer helpers dan nodig.
Deze overweldigende inzet van gewone Nederlanders voor oorlogsvluchtelingen is maar nauwelijks in het nieuws. Kranten en televisie focussen eerder op de stijgende populariteit van de PVV of op degenen die zich in Steenbergen of Enschede tégen de komst van vluchtelingen richten. Maar zelfs velen van hen demonstreren vooral tegen het feit dat er honderden vluchtelingen in een keer in hun dorp of wijk worden ondergebracht, dan tegen de opvang van asielzoekers op zich. In Voerendaal demonstreerde niemand.
Morele globalisering
Hoe is het toch mogelijk dat zoveel Nederlanders zich spontaan inzetten voor mensen die ze nooit eerder hebben gezien en die ze na hun vertrek uit de noodopvang of het azc ook nooit meer zullen zien?
Het lijkt erop dat we een nieuwe ronde ingaan van ‘morele globalisering’. Sinds de komst van internet en kabeltelevisie in de jaren ’90, en met de explosieve toename van buitenlandse vakanties, leerden we dat iemand in Turkije of Gambia er weliswaar anders uitziet dan iemand in Nederland of België, maar dat ook hij van voetballen houdt, zijn kinderen naar school stuurt en hamburgers eet bij McDonalds. En we leerden dat een bom een bom is, of hij nu ontploft in Aleppo of in Parijs.
In september 2015 spoelde op de Turkse kust de driejarige Aylan Kurdi aan. De verdrinkingsdood van het Syrische kereltje liet ons allemaal huilen. Bij velen ging door de foto van het jongetje de knop om. Europa moest vluchtelingen op gaan nemen in plaats van hen bloot te stellen aan dodelijk gevaar. Ook al waren het moslims, door sommigen steevast omschreven als profiteurs en gelukszoekers, of zelfs als potentiele terroristen en verkrachters.
Dwars tegen deze beeldvorming in, blijken steeds meer Nederlanders zich te verplaatsen in mensen buiten hun directe omgeving. Sociologen spreken over alsmaar ‘uitbreidende cirkels van medeleven’. We voelen ons nog steeds verbonden met onze buren of dorpsgenoten, maar steeds vaker ook met mensen elders ter wereld.
…als familie
Voor tante Elly was het contact met de Syrische vluchtelingen veel emotioneler dan ze had verwacht. Ze werd overrompeld door de dankbaarheid van de mensen die alles verloren wat hen dierbaar was. Door de omhelzingen en de hartjes die de kinderen tekenden op de beslagen ramen van de vertrekkende bussen.
De woorden die haar burgemeester uitsprak bij het afscheid van de vluchtelingen -Jullie waren een fantastische groep en we zullen deze tijd met jullie nooit vergeten!- waren tante Elly uit het hart gegrepen. En er gebeurde nog wat: behalve met de Syriërs, ontstond intensief contact tussen de meer dan honderd vrijwilligers. Iedereen voelde dat ze iets deden wat van grote betekenis was.
En nu wordt er in de sporthal weer volleybal gespeeld. Wat rest is een groot schilderij dat de vluchtelingen bij hun vertrek achterlieten. ‘Voerendaal’, zo schreven ze, ‘jullie behandelden ons als familie.’