
Welk mens van goede wil kan tegen paus Franciscus zijn? In de geest van zijn grote voorganger Johannes XXIII haalt Franciscus de bezem door de kerk en geeft het katholicisme haar menselijkheid weer terug. Maar over de wereld van vandaag is hij veel te somber.
Ralf Bodelier, Tijdschrift Berne, december 2022
Oorlog, honger, klimaatverandering. Volgens een recente toespraak van paus Franciscus zijn het niet minder dan wake-up calls ‘die ons smeken om de mentaliteit van ‘business as usual’ en de zoektocht naar toenemende, eendimensionale economische groei achter ons te laten’. Wie op audiëntie gaat bij de paus zoals afgelopen herfst een grote groep broeders Norbertijnen, wordt op het hart gedrukt niet toe te geven ‘aan de verleiding van economische vooruitgang’.
Franciscus is een ‘goede paus’. Dat is hij net als paus Johannes XXIII, die eind jaren ’50 dezelfde eretitel kreeg. Johannes XXIII hoopte de kerk bij de moderne tijd te brengen en nam zijn volgelingen mee in humor en medemenselijkheid. Hij stierf in 1963. Vervolgens heersten conservatieve mannen die de geest van Johannes weer ongedaan wilden maken. Ze verschansten zich in de loopgraven van de traditie en hadden weinig antwoorden op de grote vragen rond oorlog en vrede, armoede en wat vandaag ‘duurzaamheid’ heet.
Plots, in 2013, stond Jorge Mario Bergoglio op het bordes. Hij vernoemde zich naar Franciscus van Assisi, de middeleeuwse ‘apostel van de armen’. Net als Johannes XXIII profileerde Franciscus I zich als een medemenselijke paus, denkend en handelend in de idealen van Jezus en de grote joodse rabbijnen in Jezus’ tijd.
Al snel deed de nieuwe paus afstand van de luxe schoenen, limousine en woonvertrekken van zijn voorganger. Hij reisde naar Lampedusa om aandacht te vragen voor het lot van vluchtelingen en opende Vaticaanse vertrekken voor daklozen. In 2015 publiceerde hij zijn spraakmakende encycliek Laudato Si. Volgens Norbertijnen-abt Denis Hendrickx diende deze encycliek als leidraad bij Pauselijke boodschap aan de Norbertijnen.
Twijfel
Toch was het juist deze encycliek die mij liet twijfelen. Alsof onder alle mooie woorden, de paus weer afstand nam van zijn medemenselijke missie om op te komen voor vluchtelingen, armen en onderdrukten. Aan de inleiding van Laudato Si ligt het niet. Terecht roept Franciscus alle mensen van goede wil op tot het verbeteren van de levensomstandigheden van huidige en komende generaties. Ook is er niets mis met de oproep van de paus om de economie, de politiek, de maatschappij en uiteraard de kerk zelf te richten op het behoud van de schepping.
Het grote probleem van Laudato Si zit hem in het apocalyptische eerste hoofdstuk. Daarin profileert de paus zich als een milieuactivist in de lijn van Greenpeace. Als een activist die zich weliswaar progressief noemt maar er alles aan doen om elke vorm van progressie te ontkennen. Of, erger nog, om deze waar mogelijk af te remmen. En bij progressie, vooruitgang, denk ik dan aan afname van armoede, van honger, van kindersterfte en van ziektes als kanker, tbc of malaria.
Het is een vooruitgang die de paus niet ziet. Franciscus meent dat de armen minder toegang hebben tot schoon drinkwater, dat meer kinderen sterven aan dysenterie en cholera en dat moderne steden chaotisch, vervuild en onleefbaar zijn. De encycliek, en het hele denken van de paus, is gebouwd op de gedachte dat technologie, economische groei en vooruitgang slecht zijn voor mensen, dat ze ons egoïstischer en ongelukkiger hebben gemaakt. ‘De obsessie van een op consumptie gerichte levensstijl, zal slechts geweld en onderlinge vernietiging teweegbrengen’, schrijf Franciscus. Verderop in de encycliek sombert hij over een ‘irrationeel vertrouwen in vooruitgang’ en de nadelen van het ‘technocratische denken’.
De feiten
Helaas voor de paus, en gelukkig voor ons, wijzen de feiten volledig de andere kant op. De afgelopen halve eeuw zijn mensen, gemiddeld en wereldwijd, heel wat rijker, gezonder, gelukkiger, beter gevoed, slimmer, vriendelijker, vrediger en gelijker aan elkaar geworden. Vergeleken met een halve eeuw geleden, leven wij, wereldwijd, 30 procent langer en hebben we 30 procent meer te eten. Wereldwijd halveerde de kindersterfte, veel meer kinderen zitten veel langer op school. Net als hun ouders wonen zij in veel betere huizen. We geven een groter deel van ons inkomen aan liefdadigheid. En we hebben heel wat minder kans om vermoord, verkracht of beroofd te worden. Sinds de jaren ’50 daalde kans om te sterven in oorlog met 95 procent en de kans om te overlijden door droogte, overstromingen, hittegolven en stormen met 98 procent.
En die vooruitgang ging het snelst in opkomende economieën in Afrika en Azië. Anders dan de paus stelt in Laudato Si, danken we deze vooruitgang juist aan technologisch denken en aan economische groei. Het vertrouwen in de vooruitgang is dan ook niet irrationeel. Het is juist rationeel. Alleen wie gelooft dat vooruitgang mogelijk is, zet zich ook daarvoor in. Landen waar het lijden, de honger, de kindersterfte of de kans om slachtoffer te worden van een natuurramp het grootst is -van Congo tot Afghanistan- hebben juist te weinig technologie en de minste economische groei. Met Laudato Si steunt de paus vooral de reactionaire kant van de milieubeweging en niet, zoals hij wellicht hoopt, de vooruitstrevende.
De oproep
Wat blijft, is dat we in een wereld leven die nog heel veel beter kan. We boeken weliswaar enorme vooruitgang, maar we zijn er nog lang niet. Honger en armoede werden dan wel fors teruggedrongen, toch zijn nog bijna een miljard mensen wereldwijd extreem arm. Ook al halveerde wereldwijd de kindersterfte, nog steeds halen meer dan vijf miljoen kinderen hun vijfde verjaardag niet. Zelfs al daalde het percentage oorlogsslachtoffers met 95 procent, elke dode door oorlog en geweld is er een teveel.
Het is de vraag of de Norbertijnen de aanbevelingen van de Paus uit Laudato Si wel moeten volgen. Dat geldt zowel voor de pauselijke overtuiging dat ‘minder meer is’, als voor zijn advies om sterk te twijfelen aan het belang van technologie en economische groei. Het geldt ook voor zijn advies om ‘de werkelijkheid rustig tegemoet te treden’. Anders dan Franciscus stelt, hebben we meer onrust nodig. De verbluffende verbetering in de levens van miljarden mensen, deze ongekende vooruitgang van onze tijd, moet verder worden versneld.